Bij Budel-Dorplein ligt het natuurgebied Loozerheide van honderden hectare groot. Dit gebied werd in aanvang deels bebouwd door de Budelse zinkfabriek van Zinifex, en door de aanleg van Budel-Dorplein. Het overige deel van het uit woeste grond bestaand gebied was jachtterrein voor de familie Dor.
In 2012 is Loozerheide eigendom geworden van Stichting De ARK Natuurontwikkeling. Zij ontwikkelt in het Grenspark Kempen-Broek nieuwe natuur. Door natuurgebieden (zoals ook Loozerheide) aan elkaar te verbinden krijgen diverse grote en kleinere dieren de kans zich te verspreiden. Voor 2012 waren er veel weilanden en akkers.
Nu bestaat het gebied uit heide en moeras, vennen en plasjes, naaldbos en zandverstuivingen. Al heel wat dieren hebben de weg naar deze uitgestrekte vlakte in ontwikkeling weten te vinden. Geen meter is hetzelfde. Je vind er grasvlakten, zanderige stukken, bloemenvelden, moerassen en struwelen. Door de vorm van de bomen en het geel wuivende gras waan je je op de savanne. Door al deze verschillen hebben veel planten en dieren het op de Loozerheide naar hun zin.
Samen met de stichting FREE Nature (Foundation for Restoring European Ecosystems) heeft de ARK er diverse rundersoorten geplaatst om de weiden op een natuurlijke wijze te begrazen: de Maremmana Primitivo Taurossen (stieren zijn zwart, koeien zijn grijswit en de kalfjes zijn bruin) en de Exmoor Ponys. Deze laatste eten graag van het Pijpenstrootje wat hier veel voorkomt en wat de runderen laten staan. Door het grazen trappen ze de dichte grasmat open komen er dus weer open plekken en zal de heide zich herstellen en zullen verdwenen plantensoorten terugkomen. (info zakenblad).
In het deel oostelijk van de voormalige zinkfabriek ben ik vandaag gaan wandelen. Hier ligt voornamelijk open grasland en heidegebied, met wat afwateringssloten . Het is maar een heel klein deel van de Loozerheide. Het meest gevarieerde deel ligt bij de vennen Ringselven en de Hoort. Daar ga ik ook nog 'ns wandelen.
Ik ben eerst nog even teruggeweest naar het bosje langs de spoorlijn waar ik al eerder op 12 maart was (zie voorgaande blogpost) waar ik enkele mooie mistfoto's heb gemaakt.
Overzichtje Google maps:
Links bij de grote spar had ik mijn auto geparkeerd:
Aan de rechterkant van de weg ligt het gebiedje waar ik ben gaan wandelen; ik dacht dat dit spoor buiten dienst was maar ik zag het hek over het spoor automatisch open gaan toen er een langzaam rijdende wagontrein door moest:
Je loopt hier over het voormalige terrein van de zinkfabriek: een uitgestrekt bos en open stuifzandgebied:
Heen over het brede pad rechts van de afwateringssloot:
Heen over het brede pad rechts van de afwateringssloot:
Aan het begin liggen grote steenblokken waarschijnlijk om te verhinderen dat er auto's binnenrijden:
Van links naar rechts: heidegebied, bossage, rietkraag, afwateringssloot,rietkraag, wandelpad:
Blik naar links:
Kijkje achterom: droge kale grond met veel pijpenstrootje:
Een boomzaadje spontaan ontkiemd en geworteld:
Kijkje achterom:
En daar stond deze forse doornenstruik:
Ben er nog niet achter welke struik het is: het lijkt wel op een va
lse christusdoorn: hier wil je echt niet in verstrikt raken:
lse christusdoorn: hier wil je echt niet in verstrikt raken:
De bomen op de achtergrond zijn wilgenbomen:
De greppel aan de rechterkant van het pad is zo te zien gedempt:
Vliegopeningen van het nestje van de zandbij:
Mooi om te zien, later op de terugweg aan de overkant zag ik er heel veel:
Omgeknakte bomen aan de overkant:
Nog meer doornenstruiken:
Jonge pol van het pijpenstrootje: pijpenstrootje houdt van nattere bodems, die vochtig zijn en redelijk zuur. Je vindt het dan ook in nattere heidevelden, langs vennen, in schrale graslanden en natte duinvalleien, maar ook in loof- en naaldbossen en in laag- en hoogveenmoerassen:
En riet.....veeeeeel rietkragen hier langs het water:
Soms metershoog:
Weer een kijkje achterom:
Ik vind het een uitzonderlijk mooi pad:
Op de achtergrond een voormalig akkerland wat door de ARK is aangepakt en zich weer zal herstellen als heidegebied:
Toen bereikte ik aan de linkerkant het hekwerk van het terrein van Nystar: Nyrstar Budel maakt deel uit van de Nyrstar Groep, een geïntegreerd mijnbouw- en metaalbedrijf met een leiderspositie op de markt voor zink en lood. Het produceert met een elektrochemisch proces jaarlijks 290.000 ton zinkmetaal uitgaande van zinkertsconcentraten en recycling materiaal. Het bedrijf in Budel telt ongeveer 460 medewerkers.
De grootste afnemers van Nystar in Budel zijn de bouwsector en de autoindustrie. Zink beschermt stalen constructies waardoor deze veel langer meegaan. Galvaniseren of verzinken heet dat. Zink kennen we ook van de dakplaten en dakgoten. Veel minder groot in volume, maar toch belangrijke toepassingen zijn batterijen en zaken als zinkzalf en voedingssupplementen.
Maar hoe klassiek deze chemische plant ook oogt, wat hier gebeurt is zeer modern. Reststromen worden omgezet in bruikbare producten of hergebruikt, waardoor er bijna geen afval ontstaat. Afvalwarmte wordt zoveel mogelijk benut in de fabrieken. En dankzij de twee biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties op het terrein vormt deze fabriek de belangrijkste waterbron voor de nabijgelegen Tungelroyse Beek.
Het terrein is goed beveiligd:
Je kunt hier rechtdoor over een smaller zandpad maar ik ben het pad aan de overzijde weer terug gelopen:
Aan de rechterkant ligt een verharde weg die weer uit komt op de Fabrieksstraat:
Maar zoals gezegd: aan de overkant weer terug. Ook hier ligt links naast het looppad een afwateringssloot, alleen is het pad hier een stuk minder belopen:
Als je op de google maps afbeelding kijkt zie je dat het gebied "ribbelig" is:
ik denk dat daar veel afwaterinssloten liggen met daartussen verhogingen:
Wel heel mooi hier hoor:
De sloot is door het hoge riet praktisch niet te zien, je zou er zo inlopen als je niet oppast:
Vlakbij ligt Airport Budel, dat was te merken, er vlogen veel kleine vliegtuigjes over:
Er worden daar veel "vlieglessen" gegeven:
Grondwater peilmeters:
Geen idee wat dit is, het lijkt op een ei van de zeldzame grote vuurvlinder ( zie wikipedia grote vuurvlinder):
Trechterweb van een trechterspin: een grote harige spin die zich voor mij helaas niet liet zien:
Dit is ongetwijfeld een zandbij...maar ja...welke....er zijn verschillende soorten; de foto is niet erg duidelijk, hij is wat roodbruin.....de meeste zandbijen hier zijn grijswit:
Zoals deze: met 74 bekende exemplaren zijn de zandbijen, de Andrena's, de grootste groep van de Nederlandse wilde bijen. Deze grijze zandbij begint te vliegen op het moment dat de wilgen beginnen uit te lopen: begin maart tot en met mei, met het hoogtepunt medio april; je ziet ze ook op paardenbloemen en kruipwilg maar wilgenbomen staan hier volop:
Echt een prachtige bij:
Het zijn superspecialisten, die alleen met hun achterpoten stuifmeel van wilgen verzamelen en daarom al vanaf begin maart maar nooit langer dan tot half mei zijn waar te nemen, de wilgen moeten wel binnen een straal van ongeveer 250 meter van de nestplaats staan (hun foerageergebied). De nestgang gaat tenminste 25 maar soms wel 50 cm loodrecht naar beneden en vertakt onder in meerdere zijgangen waar aan het einde de verbrede broedcellen. De larve spint zich nog hetzelfde voorjaar in, verpopt in de zomer en overwintert als volwassen zandbij in haar eigen cocon.
De Grijze zandbij is een grote vrij zeldzame soort met een egaal grijswit, dicht behaard borststuk. Het achterlijf is nagenoeg kaal en glanzend zwart. Door zijn uiterlijk is hij niet te verwarren met veel andere bijen, de Asbij komt het dichtst in de buurt.
De mannetjes hebben dezelfde kleur, zijn een stuk kleiner en hebben een mooie witte snor, en deels gele poten. De mannetjes vind je het makkelijkste bij de nesten, waar ze op de vrouwtjes wachten. Komt er een vrouwtje langs, dan proberen de mannetjes te paren. Het vrouwtje heeft daar niet altijd zin in, druk als ze is met het aanvoeren van stuifmeel. Bovendien proberen vaak meerdere mannetjes hun kansen uit. Dan rolt er een wriemelende bal van bijen over het zand.
Kleine oogjes kijken me nieuwsgierig aan:
Ze kennen ook een vijand: de roodharige wespbij is de nestparasiet die vaak de hele dag rondzwerft rond de nesten van de grijze zandbij. Het eitje van deze wespbij komt iets eerder uit. De larve eet eerst de larve en daarna het voedsel van de grijze zandbij op.
De grijze zandbij heeft ook vaak een parasiet: een zandbijwaaiertje. Dit insect leeft op het lichaam (zit vaak verscholen tussen de segmenten van het achterlijf) en zorgt ervoor dat de mannelijke dieren vroeg in het jaar en enigszins versuft over de grond lopen.
De vrouwtjes hebben lange haren aan hun achterpoten, waartussen ze stuifmeel verzamelen. Een nest kan bestaan uit een simpel tunneltje met daarin enkele nestcellen, of uit een tunnel met diverse zijtakken. Elke nestcel wordt bevoorraad met een klompje stuifmeel, waarop het vrouwtje een ei legt, waarna ze de nestcel afsluit. Zandbijen vormen geen staat, maar meerdere vrouwtjes nestelen vaak wel graag bij elkaar in de buurt en soms wordt hetzelfde nestingangetje door meerdere vrouwtjes gedeeld.
Het ziet er echt schattig uit deze zandbijtjes die hun kopje uit het zand steken:
Zandkantjes, wegen en paden zijn de beste nestelplaatsen voor de zandbijen. Zo'n zandpad mag dan ongeschikt lijken, voor zandbijen is het een prima plek: het zand is maar langzaam waterdoorlatend, de grond is flink aangestampt en de plek is blijvend onbegroeid, zodat het gevaar van overwoekering door planten of de groei van plantenwortels nihil is. Het groene plantje wat je hier ziet is het ongezoomde ertsmos: en zeer zeldzame mossoort die vooral groeit op met zink verontreinigde bodems. In Nederland zijn slechts enkele vindplaatsen bekend, waaronder hier bij de zinkfabriek:
De grijze bijen zijn echte pioniers, geschikte plekken zijn snel bewoond. Lokaties van tientallen bijen blijven soms jarenlang in gebruik.
Het kan zijn dat hier naast de zandbij nog een andere soort nestelt, nl in horizontale nesten in deze steilwanden, in plaats van diep in de grond:
Een hele kolonie bijen verblijft hier in ieder geval:
De goederentrein van Nyrstar tsjoekte in de verte voorbij: deze voert dagelijks 25 wagons met ruw materiaal aan vanuit de haven van Antwerpen:
Een blik vooruit:
Heel veel riet:
Blik op de overkant:
Peilmetertjes?
Toen kwam ik langs die omgeknakte boom:
De sloot is hier niet meer te zien zo dicht is het riet:
Alweer een vliegtuigje, ze vliegen af en aan:
Geen idee wat dit nu weer was...lijkt wel op n antiek watermolentje of zo...
Veel draadalgen in de sloot: draadalgen ontwikkelen zich in gezond water waar veel voedingsstoffen in zitten. Maar eigenlijk bevat de sloot gewoon te veel stikstof (dat krijg je bij voormalige bemeste akkers), en dan krijg je een explosieve groei van draadalgen. Daardoor kunnen complete sloten dichtgroeien, en uiteindelijk gaan de planten er onder wel dood:
Aan het einde van het pad zag ik nog een mooi mosje: de heide lucifer: met zijn rode kopje is de heidelucifer een van de leukste korstmossen van het land. Uit het rode kopje komen de sporen vrij die bijdragen aan de voortplanting van deze korstmos:
Hij komt voor op kale grond, op heiden en stuifzanden. Vaak staan er ook andere mossoorten bij. Je ziet ze in de zomer maar ook in de winter, in het vochtige winterseizoen zijn ze op hun mooist:
Het was een mooie wandeling. De Loozerheide is inderdaad een prachtig, door ARK, heringericht natuurgebied in het kader van het Natura 2000.
Mooi aangeprezen als: Insectenparadijs,
Nederlandse savanne en Vogel eldorado.
En dat allemaal zo dicht bij huis. Ik bof maar. Met zijn uitgestrekte, ruige graslanden, zijn heidevelden en verspreid staande plukjes bomen lijkt de Loozerheide wel een beetje op een savanne, zegt men. En het leuke is: er mag hier ook gestruind worden, je hoeft niet op het pad te blijven. Misschien de kans krijgen oog in oog te staan met de runderen. Hoe fijn is dat! Echt iets voor mij. Dit hier was al mooi, maar ik heb bij lange na nog niet het allermooiste gezien.
ARK heeft waterslurpende populieren verwijderd, greppels gedicht en historische vennen weer open gegraven. Er broeden veel moerasvogels zoals de roerdomp en de houtsnip. Aan de rand van het gebied is een mooie vogeltelpost ingericht. Het gebied is een eldorado voor vogels, zoals de kraanvogel en de zwarte ooievaar. De dode populieren bieden voedsel aan grote bonte spechten. Wat zou het leuk zijn als ik ze deze zomer allemaal zou zien: de geoorde fuut, de roerdomp, het woudaapje, de bruine kiekendief, de porseleinhoen, het baardmannetje, de snor.
Of de alpenwatersalamander, de kamsalamander, de heikikker, de moerassprinkhaan, of de rugstreeppad. De nattigheid zorgt er voor dat er amfibieën in overvloed zijn.
Of de vele soorten prachtige libelles. Misschien ga ik ook wel aan een nachtvlinderexcursie deelnemen. Door de grote afwisseling in begroeiing en in overgangen van nat naar droog komen hier nl. bijzondere nachtvlinders voor.
In ieder geval heb ik vandaag al de prachtige zandbijtjes mogen aanschouwen. Ik ga binnenkort nog eens terug om ze met mijn tussenringen in macro te fotograferen. Dus deze blogpost krijgt nog een mooi vervolg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten