donderdag 31 januari 2019

De kuifmees gespot


Vandaag ben ik eens op pad gegaan met een geleende zoomlens, om eens een keer mooie foto's van vogeltjes te maken. Dat lukt niet zo goed met mijn standaard kitlens van 18-55 mm. Deze zoomlens was een SIGMA 70-300 mm lens. Een mooie lens, best wel zwaar, maar wel een leuke uitdaging om er mee te leren omgaan.
Dat was wel even wennen. Je moet eerst in uitgezoomde stand de vogel traceren, dan gaan inzoomen en dan scherpstellen. En intussen hopen dat het vogeltje nog zit waar hij zit haha......

Buiten verwachting zat er toch een aardig kiekje bij en ook nog eens van een vogeltje wat ik nog niet eerder heb gezien: het was de kuifmees:


De kuifmees (Lophophanes cristatus) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Hij is een Europese endeem, een soort die dus enkel in Europa en nergens anders ter wereld voorkomt. Er zijn 7 ondersoorten, elk met een eigen gebied in Europa waar hij voorkomt, en waarvan de cristatus voorkomt in noordelijk en oostelijk Europa tot de Karpaten.

Wat blijkt bij nadere info opzoeken op internet: de meeste kuifmezen zijn te zien in de Kempen. Best wel bijzonder dat ik hem hier nu heb gespot. De soort is nl. nogal honkvast en onderneemt nauwelijks zwerftochten. De beste kans op een kuifmees maak je dus door een bezoek aan een Kempisch naaldbos, bij voorkeur in het vroege voorjaar. Je kunt ze het best herkennen door hun aangename, rollende roepje tjuRRRRR, en als je dan naar de richting van het geluid kijkt, duurt het meestal niet lang voor je ze door de takken ziet bewegen. Dat weet ik nu, nu ik het heb opgezocht, haha....dat wist ik natuurlijk vanmogen nog niet, het was puur toeval. Het is vaak ook nog eens zo dat je pas door de telelens goed kan zien wat voor vogeltje het is. Vaak als ik ze hoog in de toppen zie zitten denk ik: ooo, dat is vast een mees. Zo zie je maar weer, wat een mazzel!

De kuifmees is net zo groot als een pimpelmees:  ongeveer 10 tot 12 cm lang. Hij heeft een opvallend zwart-wit kuifje en een zwart-witte tekening op zijn gezicht. Hij kan zijn kuif plat over de kruin leggen. Bij opwinding kan hij hem nog verder opzetten! De voorkop is wit met een gebogen zwarte oogstreep. Het verenkleed is aan de bovenkant grijsbruin en de onderkant is vuilwit en wat geelachtig aan de flanken. Hij heeft een zwarte halsband, een donkere snavel en donkerbruine poten.

Hij zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarvoor moet het hout wel zacht genoeg zijn: in tegenstelling tot spechten heeft de kuifmees geen ingebouwde schokdempers in de kop die de hakschokken kunnen opvangen. Het nest bestaat uit mos en korstmos en de binnenbekleding wordt afgewerkt met haren, wol en soms ook veren en spinrag. Het wordt enkel door het vrouwtje gemaakt. Het legsel bestaat uit vijf tot acht witte eieren met vrij grote, kastanjebruine vlekken, die alleen door het wijfje worden bebroed. Er wordt tweemaal per jaar gebroed.
Zijn voedsel bestaat in de zomer uit insecten, insectenlarven, spinnen en andere kleine diertjes. In het najaar en de winter eet hij vooral zaden van naaldbomen. 

De kuifmees is een talrijke broedvogel die voornamelijk in naaldbossen broedt, vaak in oudere met korst- en baardmossen begroeide sparren en dennen. Soms ook in groepen naaldbomen, die tussen loofbomen en in parken staan. Hij is echter zelden in tuinen te zien, alleen als er naaldbomen in de omgeving aanwezig zijn. Het is een nogal territoriale vogel die het hele jaar in zijn broedgebied blijft. Alleen jonge vogels vormen in de winter zwervende groepjes. In het voorjaar zoeken die alsnog een eigen territorium, waar ze de rest van hun leven blijven.

De kuifmees heeft misschien wat onverwachte vijanden: spechten zijn dol op mezeneieren en schromen niet een nestje kuifmezen op te eten.

Ik heb hem aangemeld bij waarnemingen en hij is goedgekeurd:



woensdag 30 januari 2019

Het ochtendgezang van een roodborstje

Vanmorgen moest ik al om kwart voor 6 mijn hondje uitlaten. Het was nog stikkedonker en iedereen leek nog te slapen. Ik liep dan ook nog een beetje te geeuwen toen ik plots het luid gezang van een vogeltje hoorde. Toen ik omhoog keek in een boom waar dat geluid vandaan kwam, zag ik haar of hem zitten in het felle licht van een lantaarnpaal: de (rode) borst fier vooruit:

het ROODBORSTJE

Ze/hij zat er maar alleen, ik hoorde geen wederzang. Terwijl mijn hondje het druk had met snuffelen en plasjes doen heb ik daar eens even staan luisteren en kijken, het was zo mooi! Zij of hij zag mij ook, en zong zo vol overgave dat het leek alsof het me wakker wou schudden met zijn of haar gezang.Roodborstjes zijn ook niet bang, eerder goed van vertrouwen en vooral nieuwsgierig.
Het verbaasde mij een beetje. Ik weet niet beters als dat de merels de eersten zijn die aanvangen met hun ochtendzang (evenals appelvinken en kruisbekken lees ik naderhand). Dat herinner ik mij nog van vroeger, toen ik nog klein was: wij hadden toen veel merels in onze tuin met vaak verschillende nestelende paartjes en dus ook jonge mereltjes in de tuin.

Later op de dag moest ik er weer aan denken. Ik kreeg het idee om me eens te gaan verdiepen in het geluid wat de vogels maken. Er is een hele mooie website waarop je vogelgeluiden kunt beluisteren; er staat tevens ook een foto bij van de betreffende vogel:


Met de bedoeling om langzaamaan de vogeltjes te herkennen aan hun geluid, ook m.n. als je ze (nog) niet ziet. Dat weet ik bv ook al van de buizerd en de sperwer, de specht en de boomklever. Dat is zo leuk.

Maar laat ik beginnen bij onze tuinvogels. Vandaag dus het roodborstje. Het schijnt dat de mannetjes vaak al in februari beginnen met hun voorjaarslied. Het gezang begint als het nog donker is: zacht en zingend, maar wordt steeds intenser en voller. Bij gevaar hoor je 'tsik'. Meestal zijn het ook alleen de mannetjes die zingen, maar bij de roodborstjes zingt ook het vrouwtje. Dat zingen doen ze om een partner te lokken en hun territorium te markeren. Maar de roodborstjes zingen, in tegenstelling tot de meeste andere vogels, het hele jaar door.  Ze zingen in de lente het hardst, langst en indringendst. In de nazomer (als ze in de rui gaan) worden ze stiller en in  de herfst zingen zowel jonge als volwassen vogels van beide geslachten hun herfstzang dat zachter en melancholieker klinkt en bedoeld is om het winterterritorium aan te geven. Ze kunnen bij het territorium verdedigen agressief zijn en tonen daarbij hun rode borstveren! Omdat er geen zichtbaar onderscheid is, worden ook vrouwtjes aanvallend onthaald tot hij zijn abuis inziet en onmiddellijk tot hofmakerij over gaat en het vrouwtje lekkere hapjes aanbiedt waar zij met trillende vleugeltjes om bedelt.

Klik hier voor het prachtige gezang van het roodborstje:


Met natuurlijk een foto van 

16-11-2017 in mijn tuin:


Ik heb gelezen dat ze graag ongedroogde meelwormen (die liggen al op mijn voedertafel) en ongekookte haver lusten....dus mss dat het me lukt nog een betere foto te maken dan deze.

Onze roodborstjes zijn deels standvogel, deels trekvogel.
Ze zijn van oorsprong eigenlijk bosvogels. Die welke we in de winter zien in de tuin zien zijn veelal afkomstig uit Denemarken of de Scandinavische landen. In het najaar trekken die naar onze regio naar de bossen, maar aangezien de bosterritoria dan al bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. Zij overwinteren dus hier.
Onze roodborstjes trekken deels weg naar Frankrijk en Spanje. Ze hebben een inwendig kompas dat helpt bij het vinden van de route tijdens de trektochten.

maandag 28 januari 2019

Het verborgen leven van de aaseters


Staatsbosbeheer, Ark Natuurontwikkeling en Buitengewoon hebben een doodgereden ree voor een camera gelegd in natuurgebied de Gelderse Poort bij Nijmegen. We kunnen live meekijken naar een dode ree en de dieren die daarop afkomen. De natuur is een oneindige cyclus van leven en dood. Het is eten en gegeten worden. Maar het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is ongebruikelijk in ons land. Door ons mee te laten kijken wil men ons er ahw aan laten wennen en laten kennis maken met de wondere wereld van ontbindende kadavers en wat daar allemaal op af komt.         
"Dood doet Leven" zet zich in voor de terugkeer van dode dieren en grote aaseters in de natuur. Want zij horen in het kringloopsysteem van de natuur. Zo worden aangereden dieren niet verwijderd, maar teruggebracht naar de natuur waar zij vandaan komen. Eén zo'n dode ree ligt nu voor de camera van Buitengewoon.

Even iets over de wetgeving omtrent dode dieren. Er bestaan 2 wetten die hierop van toepassing zijn: dat zijn de destructiewet en de Flora en faunawet.
De wet maakt een duidelijk onderscheid tussen "gehouden dieren" en "wild". Landbouwhuisdieren als het rund of gezelschapsdieren als het paard vallen onder de destructiewet. Die in de jaren ’60 ingesteld omdat schaalvergroting in de landbouw centrale verwerking noodzakelijk maakte. 

Wilde dieren als hert of wild zwijn zijn geen landbouwhuisdieren of gezelschapsdieren en vallen daarom onder de Flora- en faunawet en mogen na hun dood blijven liggen in de natuur en tot voedsel dienen voor tal van aaseters.

Destructiewet
De (Europese) destructiewet is ingesteld tbv "gehouden dieren" (boerenvee en huisdieren). En bepaalt dat dode runderen en paarden moeten worden vernietigd. Dit geldt daarom ook voor bijna alle Galloways, Schotse Hooglanders, Rode Geuzen, Taurossen, Koniks of Exmoorponies die we in de natuur tegenkomen. Hoewel ze een geheel natuurlijk leven leiden, zijn deze wildlevende paarden en runderen voor de wet nog steeds "gehouden dieren" (dieren met een oormerk). Alleen voor de Oostvaardersplassen en de Veluwezoom is een uitzondering gemaakt: daar hebben alle dieren een wilde status.
Omdat het in de overige natuurgebieden om gehouden dieren gaat, betekent het dat de beheerders van wild levende runderen en paarden een zorgplicht hebben. Dieren mogen niet zonder zicht op herstel lijden of als gevolg van bijvoorbeeld voedseltekorten sterven. Daarom grijpen beheerders vooraf in en beheren ze de aantallen. En als er onverwacht toch een dier sterft, dan wordt het kadaver afgevoerd.

Flora- en faunawet
Wilde hoefdieren (konijnen, reeën, herten,edelherten,wilde zwijnen en wisenten bv) vallen onder deze wet. Kadavers van wilde dieren hebben een wilde status en vallen niet onder de "gehouden dieren" en ook niet onder de destructiewet. Hun kadavers horen thuis in de natuurlijke kringloop.
Dan weer terug naar het neergelegde ree. Het ree is dus een aangereden wildlevend hoefdier. Het hoeft niet naar de destructie en daarom word het ergens weer in de natuur teruggelegd.
We kunnen tot einde februari meekijken met de kadavercam om te zien hoe het ontbindende dier wordt opgegeten door andere dieren. Zoals gebruikelijk in de natuur zal er vooral in de avond en nacht activiteit zijn.

Een roodborstje was maandag de eerste die erop neerstreek. Het kadaver was echter nog intact, waardoor hij er niet van kon eten. Op 29-01-2019 waren er  eksters bij de ree:

alle foto's zijn stills genomen van de livestream van Omroep Brabant op youtube; ik weet niet of dat mag, ik plaats hier daarom nogmaals de verwijzing naar de filmpjes op youtube:

https://youtu.be/xg3zxxbJP-E


filmpje op youtube: https://youtu.be/WXhN8GsQjUw

Op 3 februari eindelijk wat meer activiteit; in de vroege ochtend om 7:09 uur kwam er een vosje kijken, hij had een beetje last van zijn poot en was erg schichtig. Hij probeerde na enige aarzeling toch van het kadaver te eten.
Hij beet erin en trok eraan maar het zou goed kunnen dat het ree beroren was, want na korte tijd ging hij onverricht ter zake weer weg:










Maandag 04-02-2019 om 14.00 uur kwamen de konikpaarden een kijkje....lees: likje nemen:




Het gedrag van de paarden dat we hier zien lijkt een beetje op het gedrag wat paarden vertonen als er een dier uit hun eigen kudde doodgaat. Dan staan ze een hele tijd heel eerbiedig en stil te rouwen om het dode paard. Hier zie je dat ze veel snuffelen en likken aan het kadaver. En in de buurt blijven. Dat gedrag vertonen ze ook als ze afscheid nemen van een van hun kuddedieren. 


Ook zie je dat de paarden het kadaver schoppen. Dat doen ze waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid en in de hoop het dier weer overeind te krijgen, zoals ze dat in hun eigen kuddes ook doen.

Paarden ruiken als een dier dood is: er komen dan stoffen (mineralen) vrij die in de vacht gaan zitten, als ze die ruiken likken ze die op. Paarden gebruiken voor veel dingen hun goede reukzin : de geschiktheid van voedsel en water, gevaren uit de lucht zoals vuur of roofdieren, ze communiceren met geur: bij het leren kennen van een nieuw paard blazen ze elkaar in de neus en via mest en urine vergaren paarden veel informatie over elkaar oa hun fysiologische staat maar bijvoorbeeld ook de groepsgeur. 
Als een paard iets wil onderzoeken, zal het eraan gaan ruiken. Dat zie je hier dus ook. Maar ze eten niet van het kadaver.

Toen het donker werd kwamen er enkele runderen even kijken: heel voorzichtig naderden zij het dode dier, snuffelden en likten wat en gingen toen ook weer heel langzaam en rustig weg:


 Hetzelfde gedrag eigenlijk als wat de paarden vertoonden; ook zij aten niet van het kadaver.



Dinsdag 05-02-2019 om 10:38 uur kwamen de Konikpaarden weer even kijken, na 1 minuut snuffelen en likken gingen ze weer weg:


Tegen half 3 kwamen er een paar eksters, en even later verscheen er een buizerd ten tonele:
de eksters hebben er goed aan zitten pikken:



de buizerd wachtte rustig zijn beurt af, het verbaasde mij in wat voor rust dit allemaal gebeurde, niemand werd weggejaagd, en er wordt ook niet gulzig gedaan. De buizerd heeft wat zitten kijken en pikken en vloog toen weer weg:






wordt vervolgd......

Het project Dood doet Leven is in 2008 op initiatief van ARK Natuurontwikkeling van start gegaan om samen met natuurorganisaties en terreineigenaren meer ruimte te creëren voor grote kadavers in de natuur. De dieren die worden waargenomen bij de kadavers profiteren direct of indirect. 
Direct wil zeggen dat ze kadavers nodig hebben als voedsel. Aaseters zoals de raaf, zwarte en rode wouw, gieren en veel insectensoorten zijn direct afhankelijk van dode dieren voor hun voedsel. 
Indirect wil zeggen dat ze de insecten eten die op de kadavers zitten (dat zijn de insecteneters zoals lijsters,roodborstjes, koolmeesjes). Heel af en toe wordt wel eens een egel gezien, die vnl de insecten en larven op een kadaver eet en heel soms ook wel wat aas. 

Wat je misschien niet zou verwachten is dat sommige dieren dode dieren bezoeken om materiaal voor hun nesten te vergaren. De raaf en de merel bv. plukken de haren van een kadaver. Er is ook al eens gezien dat een eekhoorn dassenharen verzamelde voor zijn nest.

Dan zijn er ook nog veel soorten vlinders, kevers, vliegen en de larven daarvan, maar ook bacteriën en schimmels maken gretig gebruik van de mogelijkheden die een dood dier biedt. De echte specialisten onder hen zijn de doodgravers: grote kevers die met hun larven afhankelijk zijn van het aas. De hoefzwam is ook zo’n specialist, maar dan een schimmel, en de naam zegt het al: deze schimmel breekt de beenderen en hoeven af.

Ark heeft een mooie sleutelrolkaart over de zgn. lijkenpikkers:
https://www.ark.eu/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/dood-doet-leven

deze geeft een mooi beeld van de verscheidenheid aan organismen die profiteren van een kadaver.

Men legt dode dieren niet telkens op dezelfde plek. In de natuur gaan nl. ook niet alle dieren naar dezelfde plek om te sterven. Na alle aaseters en insecten ruimen planten de laatste restjes van het kadaver in de grond. Schimmels, bacterieen en planten brengen dan vervolgens de laatste voedingsstoffen weer in het plaatselijke natuurlijke systeem.

Het is sowieso eigenlijk tegennatuurlijk om kadavers uit het natuursysteem te halen: iets wat gegroeid is dankzij het eten van  bouwstoffen uit een bepaald gebied moet in datzelfde gebied weer worden afgebroken om ten goede te komen aan het plaatselijke natuursysteem. Eten en gegeten worden is een onmisbaar deel van de natuur. Dode dieren vormen de laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. Zonder hen is de voedselketen niet kompleet. Elk dier of organisme heeft daarin zijn eigen plek. 
Wij mensen moeten echter nog erg wennen aan dode dieren in de natuur. Wij vinden dat vies en associeren hen, evenals de aaseters van die kadavers met ziektes en vreselijke stank. Ik heb dat zelf ervaren toen ik de botten tegenkwam van een wild zwijn waar het vlees nog aan zat, dat was echt heel vies en stonk enorm! Zie mijn blogpost:





Hoe lang het duurt voordat een kadaver helemaal is opgeruimd varieert nogal en is sterk afhankelijk van seizoen (temperatuur) en de aanwezigheid van roofdieren, aaseters en reducenten (bacteriën & schimmels). De grootte van het kadaver is natuurlijk ook van invloed. Een klein dier is veel sneller opgeruimd dan een groot dier. Het kan variëren van enkele dagen tot maanden. Wilde zwijnen weten kadavers binnen een paar dagen op te peuzelen. 




In de natuur komen wij maar zelden kleine kadavers tegen. Meestal zijn ze al opgegeten en weggewerkt. Ik wil hier ook nog even een keer mijn foto's laten zien van het kadaver van een buizerd wat ik zag liggen tijdens mijn wandeling op 12 maart: zie blogpost:







Maar voor grote kadavers is dat een ander verhaal.
Veel edelherten, reeën en wilde zwijnen verdwijnen uit de natuurlijke voedselketen door de jacht. Ook aangereden wild wordt meestal uit de natuur verwijderd en ter destructie aangeboden. Tenslotte is er een wettelijk verbod om wildlevende paarden en runderen dood in de natuur achter te laten (zie eerder in dit blog). Daardoor is er in de natuur eigenlijk een tekort aan kadavers.
Als er kadavers in de natuur terug gelegd worden (vaak reeën), dan liggen die meestal op plekken waar wij niet komen en ze dus ook niet zullen zien. Dat is ook de reden dat we er niet aan gewend zijn om kadavers te zien. Die reeën worden dan naar een natuurgebied in de directe omgeving van het gevonden dier gebracht. Maar wil men bereiken dat grote aaseters erop af komen dan is een continue aanwezigheid van grote kadavers noodzakelijk. Er moet dus een verandering komen in de omgang met dode grote dieren in onze natuur. En vervolgens moeten er andere richtlijnen komen mbt kadavers. (dank o.a. aan info Nature Today)

"Dood doet Leven" zet zich in voor de terugkeer van dode dieren én grote aaseters in de natuur. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander. In ons land is dat nog erg ongebruikelijk. Maar men hoeft niet bang te zijn: een kadaver in de natuur is vrij van gevaarlijke ziektekiemen en levert geen besmettingsgevaar op. Dat wordt nauwkeurig gemonitord. Uitzondering op deze regel zijn natuurlijk kadavers die in water liggen en bij warm weer botulisme kunnen ontwikkelen. De voor de veehouderij gevaarlijk geachte virussen komen praktisch niet voor onder wilde hoefdieren.

Als het onmogelijk is om runder en paardenkadavers in de natuur ter destructie aan te bieden kan men uitzonderingen maken om ze toch te mogen laten liggen. Men noemt zulke kadavers dan heel toepasselijk kringloopkadavers.
En niet voor niets heeft men voor dit hele roces de mooie naam bedacht:

THE CIRLE OF LIFE

vrijdag 25 januari 2019

Doe mee aan de Nationale Tuinvogeltelling 2019

De Vogelbescherming organiseert van 25 tm 27 januari de jaarlijkse landelijke tuinvogeltelling. Ze roept iedereen op om mee te doen en gedurende een half uurtje de vogels in je eigen tuin te tellen.

Als je je aanmeldt, krijgt je een wachtwoord om in te loggen en je tellingen door te geven. Op de website staan herkenningsfoto's van de meest voorkomende tuinvogels. Tevens kun je daar de aantallen invoeren.

Vogelbescherming Nederland komt op voor vogels en hun leefgebieden. Met de telling willen ze een beeld  krijgen van de vogelstand in onze tuinen. Genieten van vogels en vogels beschermen gaan natuurlijk samen, maar zonder bescherming redden veel vogels het niet. Onze hulp is dus hard nodig!

Kijk voor de app, formulieren en herkenningsafbeeldingen op: https://www.tuinvogeltelling.nl/

Ik heb me aangemeld en vandaag meegedaan met de tuintelling. Ik heb al jaren een voedertafel in de tuin, die druk bezocht wordt door allerlei vogels. Zo ook vandaag.

Stap 1: het invullen van mijn aantallen:




Ik heb in totaal 54 vogels geteld in 1/2 uur. Het meest aanwezig waren de kraaien: als er 1 is volgen er rap meer! Op plek 2 de duiven en op 3 de vinken en koolmezen.

Stap 2: aanvullen met NAW gegevens, voor de statistieken:


 Met een bedankje van Vogelbescherming:


Naast de voldoening die het geeft om zelf een steentje bij te dragen aan de bescherming van onze vogels krijg je nog een leuke beloning: de persoonlijke resultatenpagina.

Op 2 februari kreeg ik een mail van de Vogelbescherming met het resultaat van de telling in mijn buurt: in mijn postcode gebied waren 22 tellers met 472 getelde vogels, waarvan 54 van mij.


Landelijk waren er 77.316 deelnemers en zijn er 1.271.486 vogels geteld. Dat is veel! De landelijke top 10 was als volgt:
  1. huismus 204.352
  2. koolmees 153.296
  3. vink 114.450
  4. merel 90.496
  5. pimpelmees 88.397
  6. kauw 81.027
  7. turkse tortel 59.997
  8. houtdijf 52.807
  9. roodborst 51.087
  10. ekster 49.665


Vogelbescherming bedankt ons voor onze deelname want onze telling draagt bij aan meer kennis over tuinvogels én over het grote belang dat tuinen hebben voor vogels. Blij dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen.

Mijn foto's:

De Turkse tortel: een mooie elegante en rustige duif:



De zwarte kraai, met een lekker broodkorstje in zijn bek:


'ns kijken, wat zal ik eens pakken:


Zwarte kraaien zijn alleseters en maken gebruik van de bronnen die in hun leefgebied aanwezig zijn, om aan voedsel te komen. Ze ruimen de natuur op door kadavers te eten, maar houden in de lente ook in de gaten waar mogelijk nesten met kuikens zijn. Ze eten ook zwerfafval, insecten, zaden en noten. Nou, die zijn hier volop aanwezig hoor: ojee, concurrentie:


Een koppeltje vinken: de lichte is het vrouwtje:


Vinkje, vrouwtje:





Houtduif: herkenbaar aan witte vlek in de nek






Foto's van vogels eerder in mijn tuin:

16-02-2018: de ekster:



11-03-2018 de merel, een vrouwtje:



met jong:



01-12-2017: witte merel: een mooie speling der natuur:



21-11-2017: turkse tortels:



broedend in mijn grote den:



23-11-2017: boomklever:



ook op mijn voedertafel geweest:



in gezelschap van een koolmees:



23-11-2017: koolmees:




20-12-2018 pimpelmees: herkenbaar aan zijn blauwe kap:
https://www.tuinvogeltelling.nl/herkenningstips/?tip=17


16-12-2018 koolmezen:


gezellig zo met zijn allen:


25-11-2017: huismus
https://www.tuinvogeltelling.nl/herkenningstips/?tip=2


3 turkse tortels op een rij:


met een vink erbij:


22-11-2017: vink


19-12-2019: merel, vrouwtje


17-12-2017: een reiger


hehe. eindelijk een roodborstje:


ekster:


statig:


09-11-2017: gezellig vanalles wat:


kauwen en een ekster:


turkse tortels en een koolmeesje:




koolmees en pimpelmees: