Vandaag zag ik al wandelend met mijn hondje in een steeg een grote libel op de grond liggen:
Of hij nu gegrepen was door een kat, of ergens tegenaan gevlogen is...ik weet het niet. Ik vond het wel heel zielig. In eerste instantie had ik hem voorzichtig opgepakt en onder een struik gelegd. Als hij op het pad bleef liggen zou hij ws vertrapt worden. Even later liep ik terug en nam hem mee in een zakje, met de bedoeling om er thuis macro foto's van te maken en hem daarna op een bloem in mijn tuin te zetten, niet wetende of hij het wel zou overleven.
Grote goed ontwikkelde ogen:
Als je goed naar het facetoog kijkt, zie je een patroon van hokjes. Ieder hokje is een ommatidium en dus is ieder hokje ook een lens. Bij libellen kan dit oplopen tot dertigduizend. Met dit oog-hoofd kan de libelle 360 graden om zich heen kijken. Je kunt dus niet in de dode hoek van een libelle raken.
Een insect kan hiermee prima 'zien' en krijgt alle informatie die nodig is om te overleven. Hiermee zijn 200 beelden per seconde afzonderlijk waar te nemen. Bij de mens is dat 16 - 18.
Duizenden ommatidiae:
Dan de vleugels
Bij de meeste insecten werken de voorvleugels en de achtervleugels als een tandem: tijdens de vlucht blijven de voorste en achterste vleugels aan elkaar vergrendeld en ze bewegen gelijktijdig op en neer. Bij libellen echter zijn de vleugels niet met elkaar verbonden. Daardoor kunnen de vier vleugels los van elkaar worden aangestuurd en kan de libel opmerkelijke kunsten uithalen, zoals stilstaan in de lucht, verticaal opstijgen en zelfs achteruit vliegen. Ze kunnen een snelheid van wel 50 km per uur halen, wat hen tot de snelst vliegende insecten maakt. Sommigen kunnen binnen 3 tienden van een seconde van 0 km/uur naar 15 km/uur versnellen. Er zijn maar weinig prooien die aan deze snelheid kunnen ontsnappen.
De vleugels hebben een netwerk van aderen. De voorrand van de vleugels is geknikt en fungeert als een soort spoiler. Dit zorgt dat de lucht loskomt van het vleugeloppervlak, waardoor lift ontstaat. Aan de voorrand van de vleugels bevindt zich dichtbij de vleugeltip ook een gekleurde vlek, het pterostigma:
Pterostigma's op alle 4 de vleugels:
Bovenaanzicht van de libel:
Zijaanzicht van de libel:
Na het zien van deze tekeningen lijkt het allemaal niet meer zo ingewikkeld.
Alle volwassen libellen (dus ook de juffers) hebben de volgende kenmerken met elkaar gemeen:
- twee paar stevige, niet-opvouwbare vleugels, met een dicht netwerk van vleugeladers
- grote facetogen, die ofwel als twee halve bollen aan de zijkant van de kop zijn geplaatst (juffers), ofwel een groot deel van de kop innemen ('echte' libellen)
- een langwerpig achterlijf
- zeer dunne en korte voelsprieten op de kop, die nauwelijks opvallen
Vleugels: goed is te zien dat de linkervoorvleugel beschadigd is:
Facetogen:
Langwerpig achterijf:
Korte dunne voelsprieten:
Voordat je een libel determineert kun je beter eerst het geslacht bepalen, omdat mannetjes en vrouwtjes sterk van elkaar kunnen verschillen.
Voor alle soorten geldt dat je de mannetjes en vrouwtjes kunt herkennen aan het geslachtsorgaan. Daarnaast kun je bij een aantal families/soorten de mannetjes en vrouwtjes ook van elkaar onderscheiden door de achterlijfsaanhangsels, kleur, vorm en het gedrag.
De mannetjes hebben een secundair geslachtsorgaan dat net achter de vleugels aan de onderkant van het achterlijf te vinden is. Als je de libel van opzij bekijkt, zie je dat dit geslachtsorgaan (meestal) uitsteekt. Sommige soorten boren hun eitjes in planten. De vrouwtjes van deze soorten hebben aan het uiteinde van hun achterlijf een speciaal ontwikkeld legapparaat. Andere soorten die de eieren rondstrooien hebben een legschede die soms niet zo duidelijk is waar te nemen als het legapparaat.
De verschillen zijn vaak ook te zien aan de aanhangselen die aan het uiteinde van het achterlijf zitten. Bij de mannetjes zijn deze vaak het duidelijkst. Bij sommige vrouwtjes staan de achterlijfsaanhangsels wat verder van elkaar. ik denk dan ook dat dit een vrouwtje was:
Achterlijfsaanhangselen:
Mooie foto waarop alle details goed zijn te zien:
Het was de Meganeura monyi, een prehistorisch insect uit het Laat-Carboon die leefde in de moerassen van Europa en wellicht ook in Noord-Amerika. Dit dier was met een lengte van 40 cm en een spanwijdte van 70 cm waarschijnlijk het grootste insect ooit. Meganeura was een roofdier dat zich voedde met andere insecten maar ook hagedissen en kleine amfibieën. Hoe bijzonder is dat!
Leuke animatie over de Meganeura:
https://www.youtube.com/watch?v=GW37RHwpj3Y
Ik vond het echt heel zielig zo'n mooie libel zo te zien. Ik ben wel blij dat ik mooie foto's heb kunnen maken. Nadat ik hem in de tuin op een bloem had gezet is ze daar een tijdje blijven zitten. Later op de dag heb ik haar niet meer gezien. Of ze door een vogel is opgegeten of zich toch nog heeft kunnen verplaatsen weet ik niet. Maar zo is de natuur: soms leuk, soms niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten