maandag 9 april 2018

Akkerhommel: een paar leuke wetenswaardigheden

Het is niet altijd mogelijk de insecten exact mooi voor je lens te krijgen, maar in actie vind ik de foto's ook mooi:


De akkerhommel weet redelijk goed te overleven de populatie constant te houden.


Ze leeft als alle andere bijen van nectar en stuifmeel die ze uit bloemen haalt. Omdat er slechts een kleine honingvoorraad wordt aangelegd moeten er gedurende het hele voorjaar en de zomer bloeiende planten aanwezig zijn.


Akkerhommels zijn te zien van april tot augustus.


Ze heeft mooi oaranjegeel haar op de kop. Maar wist je dat hoe kouder de habitat, hoe donkerder de kleur van de haren? Zo kun je een akkerhommel hebben waarvan de zwarte haren op de eerste vier segmenten van het achterlijf vervangen zijn door grijze of gele haren. Het mannetje is te herkennen aan zijn gelobde antennes (met insnijdingen). mannetjes worden pas in augustus geproduceerd.


De vrouwtjes zijn goede bestuivers. Met de bovenkaken (= mandibels) en klauwtjes aan de poten  pakt ze de meeldraad vast en met behulp van haar borstspieren kan zij de meeldraden heen en weer schudden. Uit de helmhokjes vallen stuifmeelkorrels die ze verzamelt in haar korfje. Met behulp van nectar kan ze het stuifmeel met har voorpoten tot een klompje samenplakken aan haar achterpoten. Op de holle scheen van haar achterpoten zit hiervoor een kale plek, die omgeven is met stijve haren. Wanneer er zich stuifmeel op deze plek bevindt, wordt dit een stuifmeelkorfje (= corbicula) genoemd. De tong heeft een lengte van 8,6 mm.


De koningin die de winter heeft overleefd, zoekt in het voorjaar een geschikte plek om een nestje te maken. Meestal is dit een verlaten muizenholletje. Daarna vormt ze uit mos, gras of ander materiaal een kleine, van binnen holle kogel, waarvan de wanden deels aan elkaar worden geplakt en dichtgemaakt worden met was uit de klieren van het achterlijf.
Daarna maakt ze een eibeker van 5mm en vult die met stuifmeel. Daarin legt ze 5 tot 15 eitjes en dekt hen af met was. Ze bouwt nog een andere eibeker van ongeveer 2cm. Dat is de voorraadpot die ze met nectar vult. De voorraadpot dient als voedselreserve. Zo is er voldoende voedsel bij slecht weer.
Ongeveer 4 dagen later komen de eieren uit. De larven ontwikkelen zich gezamenlijk in de eibeker en eten van het stuifmeel. De eibeker wordt al snel te klein waardoor de koningin hem groter maakt tot larvenwieg met zakachtige uitbouwsels waar er meer stuifmeel in kan worden gestopt.
Na een week zijn de larven volgroeid en verpoppen ze zich in een perkamentachtig, gelig cocon dat aan de buitenkant met was van de larvenwieg is bedekt. De koningin verwijdert het was en de eerste nakomelingen komen uit. Dit zijn werksters. Zij nemen de broedzorg van de koningin over, zodat de koningin zich kan bezig houden met eieren leggen.
Een volk kan uitgroeien van 80 tot 200 exemplaren. In augustus worden er ook mannetjes en nieuwe koninginnen geproduceerd.
De jonge koninginnen verlaten de kolonie die uiteenvalt en zoeken een plekje om te overwinteren. Dit kan zoals eerder vermeld in een oud muizennest, maar het kan even goed bovengronds zijn, zoals onder mos, in graspollen, in composthopen, in vogelnesten of zelfs in spleten van gebouwen. En zo begint de cyclus weer opnieuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten