vrijdag 20 april 2018

RZIM Soerendonk: vroege lentewandeling

Na mijn korte wandeling door het Cranendonckse bos besloot ik ook nog even bij het RZIM in Soerendonk te gaan wandelen, het was zo'n heerlijk weer.

Ik kwam meteen een ouder echtpaar tegen die daar een wandeling wilden beginnen. Ze hebben daar vroeger gewoond en altijd midden in de natuur geleefd. Ze wisten te vertellen dat er nu in deze bossen zwijnen en wolven zitten, en buizerds en spechten. En dat vroeger, als ze de koeien aan het melken waren met de hand, er in de weide gewoon patrijzen, fazanten, scholeksters en klapeksters vlakbij zaten. En kievitten. Die zie je nu niet meer. Erg jammer.

Ook hier meteen volop voorjaars bloemen, prachtige volle trossen op lange stengels. Het is de wilde judaspenning:


Wilde judaspenning (Lunaria rediviva) is een grote plant met een behaarde stengel. De bladeren zijn hartvormig en spits getand. De bloem ruikt lekker en is violet. De zaden zitten in platte, spitsvormige hauwtjes. De plant houdt van een vochtige en kalkrijke omgeving. 


Deze foto van paardenbloemen vind ik zelf erg mooi, ik ben daarvoor laag bij de grond gegaan, omdat ik de achtergrond zo mooi vond:


Hier liep ik langs de moerassloten en hoorde overal kikkers in het water plonsen:


Daarop besloot ik er voorzichtiger voorbij te lopen en ja, ik had geluk en kreeg kikkers in het vizier: lekker zonnebadend aan de waterkant zodat ze snel in het water kunnen plonsen bij gevaar:


Het is de groene kikker; er zijn wel 22 soorten...maar ja....welke groene kikker is dit nou?

Ravon heeft een mooie herkenningskaart:


Er zijn 3 verschillende soorten groene kikkers: de poelkikker of kleine groene kikker (Pelophylax lessonae), de meerkikker of grote groene kikker (Pelophylax ridibundus) en duizenden jaren geleden is er door een kruising tussen deze twee soorten een derde soort ontstaan: de bastaardkikker of middelste groene kikker (Pelophylax kl. esculentus).
De drie soorten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Ze hebben alledrie zwarte vlekken en op de rug een lichtgroene streep. De poelkikker is tijdens de paartijd wat geler.
De voortplanting is van april tot juli.
Groene kikkers kunnen met het roepen om een vrouwtje behoorlijk kabaal maken.
Eiklompen zijn nauwelijks te vinden omdat ze verstopt worden tussen de waterplanten.

Ik denk dat dit de bastaardkikker is. De meerkikker is bruiner, en de poelkikker oogt groener, m.n. het achterlijf:




 Om maar even aan te geven wat voor goede schutkleur ze hebben: je ziet ze bijna niet:


Vergroot:


Tips voor fotografen:
Benader een water langzaam en speur de oever goed af. Groene kikkers zitten daar vaak te zonnen. Tijdens de paartijd kun je afgaan op het geluid dat al van ver te horen is. Tijdens de absolute piek van de paartijd kunnen er wel honderd of meer groene kikkers in een poel zitten. Ze verliezen dan ook hun schuwheid, deze piek duurt echter erg kort. Daarbuiten zijn het alerte dieren die met een grote plons het water in vluchten. Rustig blijven wachten kan dan lonen, de kikkers komen weer boven om te ademen en zullen naar verloop van tijd hun activiteiten weer vervolgen.

Deze foto heb ik gemaakt omdat ik denk dat daar een larve van een rups in zit die zich weldra zal verpoppen om er als een mooie vlinder uit tevoorschijn te komen:


Mooiste foto van vandaag: wat een prachtige kleuren: het is echt waar, de kleuren zijn veel natuurlijker dan midden op de dag:


Spinnen met hun ingenieuze webben kom je op de gekste plekken tegen:


En de eerste langpootmug van dit jaar: prachtig in beeld tegen de mooie bruine achtergrond:


Ze hebben een onopvallend uiterlijk om geen aandacht van vijanden te trekken. Ze zijn schemeractief en nachtactief en worden dan aangetrokken door licht. Ze houden zich overdag vaak op in planten en drinken uitsluitend water of sappen. In tegenstelling tot de larven: de emelten, die zijn vraatzuchtig. In juni verpoppen de emelten en komen de langpootmuggen tevoorschijn. De volwassen langpootmuggen leven maar enkele dagen om te paren. Deze is een mannetje, gezien de legboor ontbreekt.

Leuk: weer even met het trekpontje in de moerassloot naar de overkant richting biotoopvijver:


Lisdoddenpluizen langs de waterkant:


Van de grote lisdodde ook wel duuvelstok genoemd is bekend dat het een waterzuiveraar is. 
Niet zozeer omdat hij zelf water zuivert, maar deze plant transporteert zuurstof naar de wortels. Daardoor ontstaat rond de wortels een gebied waarin zich bacteriën kunnen vestigen welke zuurstof nodig hebben. Deze bacteriën breken nitraten, nitrieten en fosfaten af. Misschien dat ze om die eigenschap hier bij het waterzuiveringschap zijn aangeplant.


Nog een mooiste foto van vandaag:


De prachtige bloesem van een bramenstruik:




Esdoornblad?


Ik kijk niet alleen naar de insecten, maar kijk ook vaak omhoog naar de bomen, en dan zie je soms ook hele bijzondere dingen, zoals dit nestkastje. Ik wist pas na googlen dat het een vleermuizen nestkastje was. Hoe leuk is dat!

Vleermuizen zijn heel nuttige dieren, ze kunnen per nacht wel 300 muggen, motjes, kevertjes en andere insecten eten. Ze rusten voornamelijk in groepen en zijn daardoor ook kwetsbaar. Door de steeds betere isolatie van woningen wordt het voor vleermuizen steeds moeilijker om een geschikte woonruimte te vinden. Dit soort vleermuiskastjes  biedt voor verschillende soorten kleine vleermuizen een ideale woonruimte. Door de speciale inkepingen in het hout hebben ze een betere grip, en komen ze eenvoudiger de kast binnen.
 De binnenkant van de kast heeft een ruw oppervlakte waaraan de vleermuis zich met de nagels van zijn achterpoten kan vasthouden. Vleermuizen houden van een warm en behaaglijk onderkomen. De nestkasten worden tegen een boom geplaatst op minimaal 5 meter van de grond aan de zon kant want die houdt de warmte van overdag nog vast. Maar niet in de volle zon! En de ingang op het zuiden. De onderingang is smal zodat kleine vogeltjes niet naar binnen kunnen:


Wat ik allemaal tegenkwam tijdens mijn wandeling bleef me verbazen: ik zag een zwermpje zwartachtige insecten die ik nog nooit eerder had gezien: ze hadden hele lange dunne sprieten, ik dacht meteen aan een mottensoort: 


Ik heb lang moeten zoeken maar ben er achter gekomen welk insect dit is: hij behoort tot de langsprietmotten (Adela reaumurella): 
en wel de smaragdlangsprietmot:


Hij behoort tot de zgn microvlinders. Microvlinders of kortweg Micro´s behoren tot de orde der vlinders, maar worden vaak apart benoemd vanwege hun geringe grootte. Het zijn kleine vlindertjes, het lichaam is iets meer dan een cm lang. Deze soort overwintert als rups en de vlinders vliegen vroeg in het jaar, april, mei of juni. De mannetjes  dansen in groepen aan het eind van de takken. Dat zag ik hier ook! De vrouwtjes hebben minder lange sprieten:


Hij heeft een spanwijdte van 15-17 mm. Hij vertoont gelijkenis met een andere soort: de wilgenlangsprietmot (Adela cuprella). Maar als je goed kijkt zijn er duidelijke verschillen:
Het mannetje van A. reaumurella is veel blauwachtiger zilver van kleur, mannetje van A. cuprella is veel goudachtiger van kleur. Het laatste deel van de poten van A. cuprella zijn wit, bij A. reaumurella veel eenkleuriger donker grijs/zwart. Wijfje van A. reaumurella is van wijfje A. cuprella te onderscheiden, voornamelijk vanwege de kopbeharing, die is van A. reaumurella veel roestbruiner, bij A. cuprella uitbundiger en feller oranje. 
Ook de vindplaats kan helpen bij de onderscheiding van beide soorten. A. reaumurella wordt meestal in bosachtige omgeving waargenomen, A. cuprella meestal aan bosranden of aan randen van sloten waar Salix caprea (boswilg) groeit. A. cuprella is vaak aan te treffen op bloeiende katjes van boswilg. A. reaumurella vliegt vaak in grote zwermen bijeen, in bosachtige omgeving, rustend op het bladeren dek. A. cuprella meestal in lagere aantallen:


 Ja, duidelijk de smaragdlangsprietmot. Ben weer trots op deze waarneming en heb hem, evenals het vrouwtje aangemeld bij waarnemingen:




 Het mannetje heeft tamelijk lange, zeer donkerzwarte haren op de kop en het voorlijf:




Leuk: op 22-04-2018 lees ik dat ze beiden zijn goedgekeurd door waarnemingen :-).

Wat een geluk dat ik ook een vrouwtje zag: zij is wat kleiner en heeft duidelijk een andere kop met minder lange voelsprieten. Ze heeft veel kortere haren en bovendien twee streepjes met oranje-achtige haren tussen de ogen. Ze is ook wat grijer metaliger van kleur:


Ik vind het echt hele bijzondere vlinders en zo'n groepje dansende motten was prachtig om te zien.

Ik zag ook nog n enkele bij, na enig googlen denk ik dat dit de zgn blinde bij is (Eristalis tenax) die behoort tot de zweefvliegen:


 Ik heb haar al in een eerdere blogpost beschreven:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.nl/search?q=blinde+bij


Een vrouwtje, gezien de ogen verder uit elkaar staan:


En op het einde van mijn wandeling nog een mooi zonnebadend zweefvliegje:





Het was een heerlijke wandeling. Mooi zonnig weer, hele aangename temperatuur al was het nog erg vroeg. Ik vond het ook leuk om een locale oudere bewoner van deze plek tegen te komen die me leuke dingen wist te vertellen over dit gebied. Ik was blij verrast over de mooie bijzondere insecten die ik heb gezien en heb kunnen fotograferen. En ik heb nu zelf ervaren wat een verschil het maakt als je vroeg op de dag bij zonnig weer gaat fotograferen. De kleuren zijn dan vele malen mooier. En de kikkers waren natuurlijk ook supergaaf om te zien. Ik ga hier binnenkort weer kijken, er is altijd wel wat anders moois te zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten