Ik dacht eerst, dit is een toevallig bezoekje, maar ik zag dat ze met regelmaat terugkeert steeds in hetzelfde bamboestengeltje:
Ze worden tot 12 mm groot, het mannetje blijft kleiner dan het vrouwtje. Het lichaam is relatief breed en gedrongen. Ze hebben een overwegend oranjerode kleur, en ze zijn sterk behaard op zowel de kop, het borststuk als het achterlijf waardoor ze wel wat weg hebben van een hommel. Als ze ouder zijn verbleekt de kleur. De kop en poeten zijn zwart.
Verder hebben de mannetjes witgekleurde haren op het gezicht. De vrouwtjes hebben een zwarte gezichtsbeharing en hebben die witte haartjes niet.
Het mannetje heeft lange voelsprieten. Het vrouwtje een geelrode borst en 2 naar voren gerichte hoorntjes op de kop, dit hier is dus een mannetje:
Ze leven solitair en vormen geen kolonies. Als de mannetjes in het voorjaar tevoorschijn komen, verzamelen ze zich rond de reeds gebruikte nestplaatsen om de vrouwtjes op te wachten. De vouwtjes paren vervolgens met een mannetje en zetten de eieren vaak af in de nestholte waar ze zelf geboren zijn. Deze holtes kunnen bestaan uit tunnels tussen de stenen van muren, oude vraatgangen van kevers in hout of leem en ook holle plantenstengels zijn geschikt. Vooral de stengels van bamboe genieten een bijzondere voorkeur. Zoals in mijn insectenhotelletje dus:
Ze vertonen net als andere metselbijen een bijzondere vorm van broedzorg, waarbij de eieren worden beschermd en tevens worden voorzien van een voedselvoorraad. er worden 10 broedcellen per holte gelegd. De eitjes worden afgezet in de broedcellen, ieder ei krijgt een voedselvoorraadje voor de uitgekomen larve. Nadat een ei is afgezet schermt het vrouwtje het af door een muurtje te metselen van modder waarna het volgende ei wordt afgezet. Het maken van een enkel tussenschot duurt ongeveer een dag.
Dat wordt dus in de gaten houden volgend jaar!
Ik heb haar aangemeld bij waarnemingen.
Ik heb haar aangemeld bij waarnemingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten