vrijdag 4 mei 2018

Looserplas: mooie lentewandeling in Loozerheidegebied bij Budel-Dorplein


Vandaag heb ik een prachtige wandeling gemaakt op de Loozerheide in Budel-Dorplein. Het is een lange blogpost met veel mooie foto's. Ik wist toen ik erheen op weg was nog niet half hoe mooi het daar was.
Het is een groot ven nabij de voormalige zinkfabriek. Het is eigenlijk een beetje contrasterend te weten dat er naast deze mooie natuurlijke omgeving een zinkfabriek  staat, die verantwoordelijk is voor de vervuiling van de wijde omgeving met zware metalen. In de (overdekte) Jarosietbekkens oostelijk van de fabriek ligt veel chemisch afval opgeslagen. Voor wie het interesseert: hier een duidelijk artikel over die vervuiling:
https://www.volkskrant.nl/economie/schoon-zinkerts-tegen-gele-modder~a543750/ 
Maar waar geen bebouwing is in het gebied, is er heide en moeras, naaldbos en zandverstuiving met temidden daarvan enkele vennen zoals de Loozerheide:


Ik vind het altijd interessant om te weten hoe het gebied waar ik mijn wandelingen maak is ontstaan en hoe het er vroeger uitzag. Vandaar hier eerst een stukje geschiedenis.

Natuurgebied De Hoort in Budel-Dorplein (zandafgraving aan de Hoortweg, die bekend stond als De Hoort) heet voortaan Looserplas (vanaf 01-05-2018). De naam is een oude toponiem naam van het gebied waar de waterplas zich bevindt. Dit gebied stond vroeger bekend als Looserheide.
In onderstaand gebiedskaartje Looserheide uit 1908 is de nieuwe Looserplas ter illustratie (niet op schaal) ingetekend:


Bron: © Kadaster Illustratie: © J. Roosen

Op onderstaande militaire kaart uit 1850 is te zien dat de Loserheide  vroeger een heel groot gebied betrof tussen Budel-Schoot-Lozen, ZuidWillems vaart, Boshoven en Weerterheide, waarbinnen diverse vennen lagen zoals het Ringselven en de Hoort:


Dit is een kaart van Waterstaat uit 1870: Hierop kun je zien dat tussen de Loserheide en het Ringselven een hoge dekzandrug ligt. Het peil van de Zuidwillemsvaart ligt zelfs 3 meter hoger dan dat van het Ringselven. Medio 19e eeuw is het aan de rand van het Belgische Lozen gelegen gebied ontgonnen en als watering in gebruik genomen om de heidegebieden te bevloeien door water uit omringende kanalen binnen te laten. Vervolgens vloeide een deel van dat water via de Hamonterbeek naar het Ringselven en de Hoort. Omdat deze veel lager lagen werd er in 1877 een beek gegraven (met duiker onder het kanaal) om het water sneller af te voeren op het moerasgebied de Kruispeel.
In 1892 heeft de franse familie Dor hier 900 ha grond gekocht om er de zinkfabriek aan te leggen, op de plek waar toen 6 zandwegen samenkwamen.


De nieuwe naam voor De Hoort is een verwijzing naar de Looserheide waarop het fabrieksdorp Budel-Dorplein aan het einde van de negentiende eeuw is aangelegd. Een nieuwe benaming was volgens Natuurmonumenten wenselijk omdat een zuidelijker gelegen natuurgebied ook al De Hoort wordt genoemd ( zie kaartje google maps). Na het ondertekenen van een beheerovereenkomst met eigenaar Nyrstar is Natuurmonumenten onlangs begonnen met het uitvoeren van de eerste fase van het inrichtingsplan dat voor de Looserplas is opgesteld. De omrastering van het gebied is vernieuwd, daarnaast zijn er gebiedsborden en klappoortjes geplaatst.

Deze week wordt er begonnen met het aanleggen van het honden-losloopgebied. Ook het ommetje moet nog worden gemarkeerd. Natuurmonumenten wil verder drie Galloway-runderen bij de afgravingsplas laten grazen.
De grootste uitdaging ligt echter op het gebied van handhaving. De overlast en troep die met name illegale zwemmers veroorzaken, is veel andere bezoekers een doorn in het oog. Afgelopen weekend werd door een barbecue brand veroorzaakt.

Tot voor kort was de Loozerheide eigendom van zinkfabriek Nyrstar. ARK werd daarna eigenaar en beheerder van de Loozerheide. Dit natuurgebied in het Kempen-Broek was vroeger wild, woest en waterig. Een gebied met vochtige heiden en vennen. Het is groter en natter geworden dankzij kavelruilen met agrariërs en met het ministerie van Defensie. Met geld van de provincie Limburg kan ARK samen met Natuurmonumenten een groots nat natuurgebied ontwikkelen. In 2017 is het gebied overgedragen aan Natuurmonumenten.
In het voorjaar van 2014 werden populieren gekapt. Deze bomen onttrokken namelijk veel water uit het natuurgebied. Met toevoeging van de laagst gelegen landbouwgrond konden de graafmachines aan de slag. Vrachtwagens reden af en aan met in totaal 25.000 kubieke meter grond. Deze grond werd weggegraven om een eertijds gedempte moerassige laagte uit te graven. Grote graafmachines haalden de bovenste laag grond weg. Een deel werd gebruikt om greppels op te vullen zodat water vastgehouden wordt in het natuurgebied. Met een ander deel van de grond werd een uitzichtpunt ingericht. Het werk wed afgerond en het ven kon zich gaan vullen met water. De Loozerheide hoeft nu niet langer te worden ontwaterd. Dat is goed nieuws voor de natte natuur op de Loozerheide met zijn uitgestrekte galigaanvelden, rietmoerassen en natte heide.

Onderstaand een afbeelding van Google maps met de route die ik heb gewandeld:


Bij de Schakel aan de Stationsweg ben ik de Hoortweg ingereden en heb ik de auto geparkeerd op een kruising bij deze borden:


Vroeger mocht je hier zwemmen, ook de honden mochten hier in het water. Nu mag dat niet meer:


Door het klaphekje in een rechte weg richting de waterplas:


De storm van rond de jaarwisseling heeft hier zichtbaar ook veel schade aangericht. Aan het einde van dit pad linksaf: het eerste wat ik kon uitbrengen was: "wowww....wat is het hier mooi" :


Het lijkt wel een lagune:




Je kunt hier ook rechts via een zandpaadje langs het water af lopen richting rechter lussen van de plas:


Kijkje richting rechterkant van de plas:


Het "strandje" loopt mooi langzaam af en het water is hartstikke helder:


Kijkje naar de linkerkant van de plas:


Je kunt hier prachtige landschapsfoto's maken met mooie weerspiegeling van de lucht en de bomen in het water:


Er staat weinig wind dus het wateroppervlak is mooi glad:




Ik besloot om het paadje links langs de plas te gaan lopen:


Het uiterst smalle paadje slingert vlak langs het water, af en toe mooi onder de bomen door, en soms zijn er open stukken waardoor je mooie uitzichten hebt:




Dit heb ik nog nergens eerder gezien, wat mooi om zo rond een plas te kunnen lopen:




Kijkje achterom:


Het is heerlijk struinen over zo'n paadje:


En dan ineens duikt een open stuk op met een soort van kleine baai:


Het is hier zo mooi, ongelooflijk, en zo dicht bij huis; toch geeft het me het gevoel dat ik op vakantie ben.
En dan zie je dit:


Op de achtergrond een kleiner plasje (links op  google afbeelding bovenaan dit blog), afgescheiden van de grote plas. Het is mij nog  niet duidelijk waarom dit afgerasterd is.
Kijkje tussendoor:


Ik kijk ook altijd naar de grond waar ik wandel, je komt overal wel iets aparts tegen. Hier zag ik een kolonie zandbijtjes. Ik heb er even heel veel foto's van gemaakt, want  de kans bestaat als ik hier de volgende keer weer kom, ze er niet meer te zien zijn: ze vliegen nl.van begin maart tot half mei. Bestaande lokaties blijven echter wel vaak tientallen jaren in gebruik:


Het zijn grijze zandbijen  (Andrena vagae): gemakkelijk herkenbare solitaire bijen die algemeen voorkomen. Ze maken hun nesten in de grond in zanderige gebieden zoals hier. Wat alleen wel opviel was dat ze zo sloom waren, ze vlogen nauwelijks en waren allemaal bezig zich aan grashalmen vast te klampen:


Daarbij haalden ze de meest gekke capriolen uit:


Eigenlijk was dat best een grappig gezicht:


Ik heb nog geen verklaring kunnen vinden voor dit slome gedrag. Als het nou maart was geweest dan hadden ze last gehad van een parasiet: het andwaaiertje. Maar dan vliegen de vrouwtjes ook vroeger uit, het is nu mei, dus dat zal hier wel niet aan de hand zijn. Ook kan ik niet duidelijk een witte snor ontdekken: geen mannetjes dus, dus ik denk dat het hier vrouwtjes betreft die aan de laatste dagen van hun leven bezig zijn. ??

Grijze zandbijen leven nl. alleen. Ze leggen eitjes in met stuifmeel en nectar gevulde cellen onder de grond in een holletje. De larven verpoppen zich, en wachten tot de winter voorbij is. Op een warme lentedag komen de grijze zandbijen tevoorschijn. Meestal is dit eind maart, begin april. Ze graven zich door de afgesloten uitgang naar buiten en vliegen hun korte leven tegemoet. De mannetjes en vrouwtjes paren in de zon, en daarna gaan de mannetjes dood. De vrouwtjes graven nieuwe holen en leggen nieuwe eitjes. Ze leven zo kort, dat ze geen tijd hebben om te eten. Sterker nog, ze hebben niet eens een mond. De vrouwtjes leven iets langer, een week of zes. Uitgaande van het uitvliegmoment eind maart of iets eerder plus 6 weken verder dan kan het wel kloppen dat hun leven er bijna op zit.


De Grijze zandbij is een grote soort met een egaal grijswit, dicht behaard borststuk. De lange grijze haren vormen als het ware een pelsje. Het achterlijf is vrijwel kaal en zwartglanzend. De vrouwtjes hebben een zwart, glimmend achterlijf en het borststuk is dicht behaard.  De mannetjes zijn vergelijkbaar maar hebben een minder dikke beharing op het borststuk. Ze hebben een lange witte baard op de onderste helft van het gezicht en een mooie snor. Ze zijn kleiner als de vrouwtjes.


Allemaal vrouwtjes:






Het zijn superspecialisten, die alleen stuifmeel verzamelen op wilgen en daarom al vanaf begin maart en nooit langer dan tot half mei zijn waar te nemen. Ze voeden zich met nectar en stuifmeel. De soort is oligolectisch: dwz. wilgen vormen de exclusieve voedselbron. De wilgen moeten wel binnen een straal van ongeveer 250 meter van de nestplaats staan. De nestgang gaat tenminste 25 maar soms wel 50 cm loodrecht naar beneden en vertakt onder in meerdere zijgangen waar aan het einde de verbrede broedcellen liggen. De larve spint zich nog hetzelfde voorjaar in, verpopt in de zomer en overwintert als volwassen zandbij in haar eigen cocon.


Genoeg over de zandbijen. Weer een leuk doorkijkje:


Leuk detail: de groei van nieuwe denneappels:




Ik blijf me constant verwonderen over de schoonheid van dit gebied en de prachtige uitzichten; kijkje achterom:


 Kijkje naar links:


Wat zal het hier s'zomers ook mooi zijn denk ik. Het water is zo helder: misschien zie je hier over een tijdje dikkopjes en andere waterbeestjes:


Hier was het paadje langs het water niet goed toegankelijk dus ging het even verder via het bospad er vlak naast. De linker kant is afgezet met prikkeldraad. Ik denk dat dat is om te voorkomen dat recreanten aan de waterkant zwerfafval achterlaten:


Afrastering door het water:


Leuke lichtinval op de zandbodem:


Aangekomen bij de kleinere plas aan de linkerkant:
.

Later lees ik op de website van ARK dat hier aan de overkant rechts veelal de Exmoorpony's grazen:


De hele Loozerheide wordt begraasd door halfwilde runderen en paarden. De paarden trappen greppels dicht zodat natte open plekken ontstaan, in wat eerst een met pijpenstro dichtgegroeide vlakte was. Houtsnippen en waterpiepers gebruiken de natte, kort gegraasde plekken nu al om voedsel te zoeken en in de nazomer bloeien er klokjesgentianen. Door vernatting en begrazing ontstaat een grote variatie in hoge en lage begroeiingen en ontstaat een afwisseling van kletsnat en gortdroog grasland. De Loozerheide is nu al een bijzonder soortenrijk gebied. In de toekomst zal het gebied nog spectaculairder worden.

Wit schuim op het water dat ruikt naar rottende planten wijst op een ontledende drijflaag:


De schuimvorming kan ontstaan als er zich grote hoeveelheden opgelost organisch materiaal (vnl eiwitten) in het water bevindt. De micro-organismen in het water kunnen nl. niet alle aanwezige afvalstoffen in het water afbreken. Hierdoor kan er schuim voorkomen op de plekken waar het water in meer in beweging is. Door deze omstandigheden heeft het water veel contact met lucht en ontstaan er luchtbelletjes welke naar de oppervlakte stijgen. Aan deze luchtbelletjes bindt zich organisch vuil wat mee naar de oppervlakte komt en wat vervolgens een schuimlaag creëert. Weten we dat ook weer ;-).

Laag bij de grond:


En over de rand heen zie je dan dit:
Hier is het echt heel erg mooi. Jammer dat het zand nog nat was, anders was ik er een tijdje aan het water gaan zitten om te genieten van de schoonheid hier:


Kraakhelder water waardoor de zandribbels mooi te zien zijn:


Ongerept mooi:


Prachtige oever; mooie overgang van water naar bos:


In de oeverwal hebben zich nog veel meer zandbijtjes genesteld:



Steilkantjes of erosiewanden zijn een ideale plek voor zandbijen om er hun nesten te maken, en zeker als ze op het zuiden liggen (warmte):


Maar hier zag ik geen bijen; waarschijnlijk nestelt hier een ander soort dan de bijen die ik eerder zag:




Mooi: vegetatie, zandbodem, helder water en weerspiegeling van de wolken:


Spinnenwebje volop belicht door de zon:


 Ook hier is het uitzicht adembenemend:


Maar ook toen ik om me heen keek was er allerlei moois te zien:
bloesem en katje van de els:


De gele brem, een prachtige struik met gebogen takken met grote gele opvallende bloemen. Heeft praktisch geen blad. De bloemen geuren alleen s'middags. Heeft wel stuifmeel maar geen nectar. Trekt dus bijen aan:


Maar ook dit mooie insect: ik had zo eentje al eerder gefotografeerd maar kon maar niet ontdekken welk insect het was. Maar nu...eindelijk ben ik erachter: het is een slijkvlieg, een somber zwartbruin netvleugelig insect:


Hij heeft grote vleugels, die in rust als een afdakje over het lichaam zijn gevouwen. De aders in de vleugels zijn heel duidelijk te zien. Ondanks de naam is het geen vlieg. Hij heeft nl. vier vleugels. De vliegen hebben er maar twee.
cf betekent hoogstwaarschijnlijk. Want vanaf foto's is hij niet te onderscheiden van andere soorten. Dit is de meest algemene slijkvlieg (Sialis cf lutaria). Sialis lutaria is te vinden bij stilstaand of langzaam stromend water. Sialis fuliginosais vooral bij snelstromend water, Sialis nigripes bij grote rivieren en Sialis flavilatera bij modderig, stilstaand water. In Europa zijn er zes soorten bekend. Zijn lengte is 35 mm. Hij vliegt van mei tot augustus. De eitjes worden aan planten bij het water afgezet. Als ze uitkomen laten de larven zich in het water vallen. Ze leven daar op de bodem van bijvoorbeeld insectenlarven.

Dit grappige acrobaatje is de zogenaamde Maartse vlieg, ofwel Kleine rouwvlieg, een pikzwart beestje uit de muggenfamilie:


Zijn lengte is 8 tot 10 mm. Door de sterk behaarde en gedrongen gestalte lijkt deze glanzend zwarte mug meer op een vlieg. De draadvormige voelsprieten zijn voor muggen opvallend kort. Mannetjes hebben zeer grote, half kogelronde ogen; vrouwtjes hebben tamelijk kleine, gescheiden ogen en daardoor ook een duidelijk kleinere kop. Je ziet ze in bosranden, landerijen en in tuinen. Er zijn ruim 20 sterk op elkaar lijkende soorten in Nederland, Ze vliegen van maart tot mei. Ze kunnen in het voorjaar massaal optreden. 

Er waren nog nauwelijks vogels te bekennen op het water ondanks dat men hier een vogelwalhalla verwacht:


Hier eindigt de verharde weg abrupt; dat moet natuurlijk met flinke betonblokken beschermd worden:


Om een indruk te geven hoe groot die blokken zijn haha:




Een andere weg die naar de plas voert vanaf de Hoortweg:




Te zien is dat er brand is geweest. Dat was vorige week zondag. Sommige recreanten meenden hier te kunnen bbq-en. Eén ding is echter wel meteen duidelijk sinds de nieuwe openstelling: illegale “kampeerders met barbeque” zijn er niet welkom. Maar hoe je die gaat weren is nog niet geheel duidelijk. Handhaven? Ontmoedigen met behulp van grazers? Wandelaars zijn wel welkom. Ook honden, waar een speciaal gebied voor wordt ingericht, mogen er straks komen.


En weer verder over het pad langs het water:


Hier gaat het pad een stukje door het bos:


Als ik verderop weer bij de plas uitkom is het daar natter en moerasachtig:


Maar ook hier is het prachtig:


Veel struiken en bomen:


Natte en droge stukken land wisselen elkaar af:


Het landschap is hier zo gevarieerd:


Ik ben tot hier gelopen en besloot toen weer om te keren. Het zou leuk zijn een keer om de hele plas heen te wandelen, maar voor vandaag is dat teveel van het goede. Misschien een ander keertje.


Dit moet toch een (Hollands) paradijsje zijn voor veel dieren en insecten?




Omdat er hier natuurlijk meer organisch materiaal in het water achterblijft ontstaat ook hier een bruinachtige schuimlaag:


Geen blogpost van mij zonder beestjes...haha....
Dit prachtige insect is zoals ik al eerder zei de slijkvlieg. Ik vind haar zo mooi, dus ik kon het niet nalaten nog een paar macro's te maken; ze bleef zo mooi stilzitten:


Hier zit ze op een jonge dennenappel:


Volwassen slijkvliegen zijn overdag actief, maar vliegen doorgaans weinig en worden meestal stilzittend op planten langs de oever aangetroffen:


Ondanks hun goed ontwikkelde monddelen schijnen zij nauwelijks voedsel op te nemen:


Dit is het bijzondere oogvleklieveheersbeestje (Anatis ocellata); als je goed kijkt zie je dat hij anders is dan de meeste lieveheersbeestjes:


Grootte is 6-9 mm. Het is een opvallend groot en breed gebouwd lieveheersbeestje. Het halsschild is zwart met een wit patroon en de dekschilden hebben een rode basiskleur met een zeer variabele stippentekening. De meest algemene vorm is onmiskenbaar en heeft zwarte stippen met een lichte omranding (smalle gele randen komen soms ook voor bij het veel kleinere vijfstippelig en elfstippelig lieveheersbeestje). In sommige gevallen zijn de zwarte stippen deels of geheel gereduceerd, wat in het uiterste geval kan leiden tot oranje dekschilden met vaag begrensde lichte vlekken. Het meest problematisch zijn vormen waarbij de zwarte stippen niet licht omrand zijn. Deze kunnen verward worden met harlekijnlieveheersbeestje en gestreept lieveheersbeestje wat ik ook in eerste instantie dacht en had opgegeven bij waarnemingen. Jaaaa....lieveheersbeestjes determineren valt nog niet mee!
Hij komt vrij algemeen op de binnenlandse zandgronden, maar is elders schaars. Het dier is vooral te vinden in naaldbos op spar en den. Het leeft van bladluizen.
Mooi beestje!

En dan hier de gewone strekspin (Tetragnatha extensa) :


De vrouwtjes worden 6,5 tot 11 mm groot, de mannetjes worden 6 tot 9 mm. De spin is geelbruin gekleurd. Ze hebben een gelig achterlijf met in het midden een bruine band met een glanzend zilveren vlek. De onderkant is donkerbruin met een gele vlek. Leeft in nabijheid van water in bosjes en op gras of riet.

Yes....de eerste libelle...maar welke.....dat is een beetje moeilijk te zien: het lijkt een bruinrode heidelibel te zijn:


Mooi schaduw doorkijkje:


Hier is goed te zien dat bij steilwanden de wortels het zand goed vasthouden. Ik weet niet hoe hoog waterpeil in deze plas komt te staan maar als het mega veel geregend heeft verzamelt zich hier veel water; het lijkt ook wel een beetje op erosie:




Welke kant je ook op kijkt het is overal even mooi om te zien:




Mooie bloesem tussen al dat frisse lentegroen:


Ik maak ook altijd een foto van bomen tegen de lucht: allerlei soorten op een rij:


Een te water geraakt zandbijtje :


Die wanhopig probeert uit het water te komen; ik moest constateren dat hij best goed kon zwemmen:


 Het pad dat langs de plas voert is zo mooi en glooiend, je waant je eigenlijk ergens in het buitenland....


Ik zag hier veel bonte zandoogjes, die houden zich vooral op aan bosranden en bospaden; veel paartjes ook die bij elkaar fladderden wat een vrolijk gezicht was:


 De dambordvlieg: geen populaire vlieg. De volwassen vliegen drinken vaak nectar van bloemen, maar ze worden ook aangetrokken door rottend vlees waar vrouwtjes larven leggen in plaats van eieren:


En dit is een kniptor, tot nu kende ik dit insect niet, ik heb even moeten googlen:


Het is de Roodaarskniptor (Athous haemorrhoidalis) en komt veel voor in Nederland.
De meeste kniptorren zijn nachtdieren en erg onopvallend gekleurd, want ze zijn bijna allemaal bruinig, grijzig of zwart. Roodaarskniptor
Hij heeft een zeer langwerpig lichaam; de dekschilden zijn bruin van kleur, het verbrede halsschild is donkerder en neigt naar zwart. De dekschilden hebben groef-achtige rijen putjes, het hele lichaam heeft een lichte, witte beharing, vooral op de kop, halsschild en achterzijde van het achterlijf. De pootjes en tasters zijn kort en kunnen volledig worden teruggetrokken. De lengte is ongeveer 10 tot 15 millimeter.


De roodaarskniptor is een planteneter die leeft van grassen en bloemen van verschillende planten. Bij verstoring laat de kever zich - zoals alle kniptorren - op de grond vallen en houdt zich dood. Als de kever op de rug belandt, wordt met het typische klikgeluid een 'sprongetje' gemaakt en draait de kniptor zich om in de lucht zodat hij op de buik geland wordt. Hoe grappig!
De larven zijn bruin en langwerpig en worden zoals alle kniptorrenlarven ritnaalden genoemd. Ze eten plantenwortels maar ook rottend plantaardig materiaal. Weet niet of het een vrouwtje is, ws niet, mannetjes zijn breder en deze lijkt niet echt smal:


Het water is glad als een spiegel, ook mooi om te zien:


Bij  dit laatste deel, de kleine plas heb ik nog een aantal foto's gemaakt, ook hier was het prachtig. De vele bomen weerspiegelden prachtig in het water, dat daardoor mooie groenblauwe gloed kreeg:


Aan de overkant de soort van baai waar ik eerder stond:


Ik wil bij deze foto's nog even wat vertellen over Kempen-Broek waar de Looserplas deel van uit maakt en het beleidsplan van ARK Natuurontwikkeling.
Het Kempen-Broek is oorspronkelijk een kletsnat gebied; een laagte, waarin grote en kleinere beekjes vanuit uitgestrekte moerassen hun weg naar de Maas zochten. Dit moeras werkte als een spons die veel regen- en kwelwater opnam en geleidelijk weer vrijgaf. Door kanalisatie van beken en diepe ontwatering in de afgelopen eeuwen is een groot deel van de natuurlijke sponswerking verloren gegaan. Lang was dit een groot voordeel voor de landbouw, maar door klimaatverandering gaan we vaker te maken krijgen met extreme droogte en hinderlijke overstromingen tgv hevige regenbuien.


Heftige regenbuien, we zien ze steeds vaker. Ondergelopen straten, tunnels en akkers komen regelmatig  volop in het nieuws. Naar verwachting neemt de kans op dit soort zware buien toe. Kunnen we al dat hemelwater wel aan? Hoe anticiperen we op die nattere toekomst? Natuurlijke klimaatbuffers bieden een deel van de oplossing. ARK Natuurontwikkeling werkt aan de aanleg van zulke natuurlijke klimaatbuffers. Dat zijn natuurgebieden die als een spons regenwater vasthouden, zodat dit water in omringende gebieden minder overlast veroorzaakt. En in tijden van extreme droogte bieden ze juist soelaas met een reservevoorraad schoon water.


Water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt daarom steeds belangrijker. Dankzij de uitbreiding van het natuuroppervlak in het Kempen-Broek kan de afvoer van water vertraagd worden. Daardoor zal tijdens natte perioden in de steden en dorpen benedenstrooms minder wateroverlast optreden. In hete zomers kunnen de natte natuurgebieden water afgeven aan de omgeving; droogteschade in de landbouw wordt hierdoor beperkt. Water- en moerasplanten zuiveren bovendien het water, waardoor mens en natuur hier kunnen genieten van kraakheldere beekjes en plassen: zoals hier op de Looserplas:


Voor de natuurlijke klimaatbuffers zoals in het Kempen-Broek bijvoorbeeld, is veel regenwater geen probleem. Ze kunnen zowel een teveel als een tekort aan water opvangen. Daarvoor heeft ARK Natuurontwikkeling met vele partners oude vennen en doorstroommoerassen hersteld. En om het water niet te laten wegstromen, zijn sloten en greppels gedempt en drainagepijpen verwijderd. Zo kan het waterpeil in natte tijden stijgen en krijgt het Kempen-Broek weer langzaam maar zeker zijn landschap van kletsnat broekbos, vennen en moeras terug. Voor de verwachte klimaatverandering zijn meer van dit soort gebieden nuttig bij de opvang van water. Die natuurlijke klimaatbuffers leveren bovendien spectaculaire natuurgebieden op en van die natuur kunnen wij weer genieten.
Dat heb ik vandaag hier al wel ervaren!!!


Overvloedige  regenval zorgt in het Kempen-Broek voor volle klimaatbuffers. Die grote hoeveelheden water kunnen anders via beken voor extra problemen  zorgen in agrarische en bewoonde gebieden. Wie door het Kempen-Broek wandelt of fietst, passeert de grote waterplassen in de Raamweide, het Siëndonk en op de Loozerheide. Deze plassen zijn, naast wateropvang, ideale plekken voor overnachtende en voedsel zoekende vogels. De natuur profiteert dan ook volop van de nattigheid: overal zie je libellen rond het water, boomvalken die daarop jagen, steltlopers rond de vennen en zelfs het zeldzame porseleinhoen is aanwezig.
(info ARK)
Ik ga hier zeker nog vaker terug en wie weet wat ik van dit alles nog mag tegenkomen.







Over alle bomen en planten kan ik niet zoveel vertellen, ik herken ze niet, in de zomer is dat makkelijker. Maar op de site van ARK staat beschreven wat er zoal allemaal groeit en bloeit en welke dieren er voorkomen:

https://www.ark.eu/gebieden/kempenbroek/loozerheide

Van de plantensoorten kan Galigaan worden genoemd, waarvan de grootste groeiplaats van Nederland bij het Ringselven te vinden is. Verder worden in en bij de vennen ook de volgende soorten gevonden: Kleinste egelskop, Kruipende moerasweegbree, Ongelijkbladig fonteinkruid, Vlottende bies, Draadzegge, Beenbreek, Loos blaasjeskruid en Klein blaasjeskruid. Van de diersoorten kunnen worden genoemd: Geoorde fuut, Roerdomp, Woudaapje, Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Baardmannetje, Snor, Alpenwatersalamander, Kamsalamander, Heikikker, Moerassprinkhaan en een groot aantal Libellensoorten. In de meestal natte heidevegetaties tussen de vennen groeien Witte en Bruine snavelbies, Kleine zonnedauw en Klokjesgentiaan.


En langzaam weer terug naar het vertrekpunt:




De verharde weg terug naar het poortje aan de Hoortweg:


Wat heb ik genoten vandaag. Het was prachtig weer en wat ik hier allemaal gezien heb was nog vele malen mooier. Ik waande mij op een oord hier ergens ver vandaan en kreeg een soort van vakantiegevoel.

Men noemt het hier ook wel "Cote Dor", je zou het kunnen vertalen als het strand van Budel-Dorplein. Dat is het ook wel, vind ik. Cote betekent echter aan de rand van, dus eigenlijk bedoelt men dan : aan de rand van Budel-Dorplein. Maar de meest logische verklaring van de naam is de vernoeming naar de familie DOR die dit gebied heeft betrokken om er het dorpje Budel-Dorplein te stichten. Beetje dubbel vind ik zelf: de plas is ontstaan door afgravingen  tbv de zinkfabriek die erg vervuilend is geweest voor de wijde omgeving, maar ja, zonder die afgraving zou deze plas er ook weer niet zijn geweeest!
Ik houdt het lekker op:

 HET STRAND VAN BUDEL-DORPLEIN

Geen opmerkingen:

Een reactie posten