woensdag 2 mei 2018

Cicade (Issus coleoptratus) in mijn tuin...hoe bijzonder

Vandaag zag ik bij mijn rondje door mijn tuin een bijzonder klein insectje, vlakbij een lieveheersbeestje. Ik dacht eerst dat het een larve of nimfje ervan was. Het was piepklein, niet meer dan een frotje op een blad:


Ik had hem bij waarnemingen aangemeld, maar die waren het daar niet mee eens haha:


Ik wilde toch wel heel graag weten hoe dit beestje heet. Ik heb nog behoorlijk lang moeten googlen eer ik het vond: het is inderdaad een cicade-nimfje en wel van de Issus coleoptratus. Ik vond haar op deze site:

http://van-hertum.be/fotoalbum/wppaspec/oc1/cv0/abCicade%20-%20Issus%20coleoptratus

Issus coleoptratus is een insect in de infraorde lantaarndragerachtigen (Fulgoromorpha) die behoren tot de orde halfvleugelige insecten (Hemiptera) en de onderorde cicaden (Auchenorrhyncha). De soort kan 5,5-7,0 mm lang worden. Er is slechts een generatie per jaar. Het diertje kan springen maar niet vliegen. Het voedt zich met het vocht van verschillende bomen, zoals lindebomen, eiken, esdoorns, berken, iepen en hazelaars. Bij mij zat ze op een blad van de hazalaar:


Maar ze was zo klein dat ik pas op de pc goed kon zien dat het een insectje was. De nimfen van dit insect hebben een kleine, tandwielachtige structuur op elk van hun achterpoten. Deze tandwieltjes hebben tanden die in elkaar grijpen en houden de poten gesynchroniseerd als het insect springt. Soms is zichtbaar dat nimfen die levend plantmateriaal gegeten hebben, lange wasachtige filamenten (van 1,0-2,0 mm lengte) afscheiden vanaf dorsale poriën boven de anus. Het exacte doel van deze klieren is nog niet bekend. Dit is nog n nimfje, geen volwassen insect.


Lantaarndragers  hebben een eigenaardige voorhoofdsvorm met zich aan de zijkanten van de kop bevindende ogen, vlak boven de antennen. Het borststuk is groot, evenals de met dwarsaderen voorziene vleugels. Op de achtervleugels hebben ze oogvlekken of schrikkleuren ter afschrikking van belagers. De lichaamslengte varieert van 0,8 tot 10 cm. Het voedsel van deze dieren bestaat in hoofdzaak uit plantensappen. Overdag wordt er gerust en gegeten en 's avonds wordt er gevlogen. De eieren worden afgezet op een voedselplant en afgedekt met snel verhardend schuim:


Iedereen kent de zangcicaden Cicadidae. Maar er zijn veel meer cicaden. Ook in Nederland heb je cicaden. Deze zijn kleiner en veel stiller. Ze missen de antennes, zoals bij de wantsen. Op foto's zijn de kleine antennes niet of bijna niet te zien. De vleugels zitten als een dakje over het lichaam. De voorvleugels kunnen zowel verhoornd als vliezig zijn. Net als wantsen zuigen ze het sap van planten op. De zuigsnuit steekt echter niet uit. Ze kunnen goed vliegen, maar ook uitstekend springen. Er bestaan veel soorten en families. In nederland komen wel 500 soorten voor.


Mannelijke cicaden maken vibrerende geluiden. Kleine soorten produceren meestal ultrasone geluiden. Echter zeer aanwezig kunnen de grote zangcicaden zijn uit (sub)tropische streken. De mannetjes van de grote soorten uit deze familie produceren harde, doordringende geluiden: 

https://www.youtube.com/watch?v=pYpCyehoQCw  ....wat een druktemakers....

Vrouwelijke cicaden hebben een legboor om de eieren in bladeren, stengels en boombast te boren. Cicaden vertonen vaak camouflagekleuren met de planten en bomen waarop ze leven. Veel soorten zijn groenig, gelig of bruinig van kleur, maar sommige soorten zijn juist opvallend en zeer fraai getekend. Cicaden uit de familie Membracidae hebben bizarre vormen en tonen allerlei vormen van mimicry met doornen, stekels en/of knoppen van planten.
Volwassen cicaden leven dikwijls vrij en bovengronds. De meeste boren hun eieren in de bladeren en de stam van de waardplant. Veel nimfen groeien onderaards op of leven sterk gecamoufleerd op de voedselplanten of hullen zich in een schuimmassa, zoals bij de schuimcicaden (Cercopidae). In de streken met een gematigd klimaat overwinteren veel soorten als ei op als nimf. De nimfen van de kleine soorten kunnen zich snel ontwikkelen en er kunnen tot 2 generaties per jaar worden geproduceerd. De grote zangcicaden (Cicadidae) staan juist bekend om hun zeer trage ontwikkeling: karakteristiek voor iedere soort kan dat 3-4 jaar duren of nog veel langer. De Noord-Amerikaanse Magicicada septendecim doet 17 jaar over de ontwikkeling en vliegt dan synchroon uit.

Nou, ik ben toch wel superblij met dit piepkleine cicadetje in mijn tuin :-).
Voor wie geinteresseerd is in cicades: hier mooie sites met veel soorten:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten