woensdag 9 mei 2018

Meikever (Melolontha melolontha) op de stoep

Vandaag zag ik een prachtge grote kever langzaam over de stoep kruipen: een opvallende verschijning door zijn grote oranje waaiervormige antennes:


Het is de meikever. Zo genoemd omdat hij pas in mei uit de grond komt. Het is een insect uit de orde kevers en de familie bladsprietkevers .De meikever is een schemeractieve soort die overdag rust op takken in bomen. Maar soms valt hij daar wel eens uit, wat hier ook gebeurd is denk ik.


De meikever is met een lengte tot 3 centimeter een middelgrote soort, de kleur van de dekschilden en de poten is kastanjebruin. Het hele lichaam heeft een fijne, witte beharing en de segmenten van het verder zwarte achterlijf hebben aan weerszijden driehoekige witte vlekjes. De antennes hebben een oranje kleur en eindigen in een langwerpige verdikking. Deze bestaat echter uit verschillende lamellen die eenmaal uitgewaaierd duidelijk zichtbaar zijn en gebruikt worden bij het zoeken naar voedsel of een partner.  De meikever kan zijn antennes naar believen inklappen als er gerust wordt.


Het leven van een meikever begint als engerling onder de grond. Deze larve leeft dan 3 a 4 jaar onder de grond en wordt ca vijf cm groot. 
Aan het eind van de zomer gaat de larve zich verpoppen. Ze maakt een popkamer op 40 centimeter diepte en daar verpopt ze zich tot volwassen kever. In de herfst is de verpopping achter de rug maar de jonge kever blijft onder de grond om te overwinteren. Pas in het voorjaar (mei!) komt de kever dan naar boven. Eerst gaat ze bladeren eten, het liefst eiken, beuken en haagbeuken. Binnen twee weken is ze dan geslachtsrijp. Het laatste stadium, als vliegende kever, is alleen maar bedoeld voor de voortplanting: partner zoeken, paren en eitjes leggen. Langer dan een paar weken vliegen de meikevers niet, dan sterven ze. Het is eigenlijk maar de kortste fase van hun leven.


De mannetjes hebben grote, waaiervormige antennes. Die gebruiken ze voor het speuren naar vrouwtjes. Allereerst ruiken ze met hun antennes de geur van aangevreten eiken- of beukenbladeren. Daar komen namelijk alcoholen bij vrij die de meikever van grote afstand waarneemt. Eenmaal in de buurt van de eik of beuk, ruikt hij de sekslokstoffen van het vrouwtje, de zogenaamde feromonen.
Bij veel insecten kruipt het mannetje op de rug van het vrouwtje bij de paring. Niet bij de meikever: als de geslachtsdelen van de parende kevers verbonden zijn, sleept het vrouwtje het mannetje (dat op zijn rug ligt) gewoon achter zich aan. Het vrouwtje legt de eieren in de grond, circa 20 bij elkaar. Dit doet ze een paar keer en daarna sterft ze. De mannetjes hebben een spitsere achterlijfspunt: dit is dus een mannetje:


De volwassen meikever zie je in Nederland vooral op eiken, maar ik zag haar op de stoep naast een plantsoentje met kastanjebomen.

Mooie kever, geliefd alsook gehaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten