woensdag 26 juli 2017

Gewone tuinslak in mijn tuin ( Capaea Nemoralis )

Vandaag zag ik haar zitten op een klein conifeertje in mijn tuin: een mooie gewone tuinslak. Ik ga jullie een presentatie laten zien van de vele mooie foto's die ik van haar heb kunnen maken.
Ik bedacht mij dat ik eigenlijk vrij weinig weet over de slak dus ben ik maar weer eens gaan googlen.


Hij is bruin van kleur, heeft een bolvormig huisje met een doorsnee van 21/2 cm. Het huisje heeft 5 rechts draaiende wentelingen, 5 donkere strepen die de wendingen volgen. Hij heeft een gespierde voet: voor de voortbeweging, in de massa daar bovenop zitten alle organen, en een kop met 2 korte tasters, die hij gebruikt om geuren te herkennen en voedsel te vinden, en 2 langere steeltjes waarin de ogen zitten. Die kan hij alle kanten op richten.




Bij onraad trekt hij die vliegensvlug in. Dat kon ik allemaal ook mooi zien door mijn lens, al ging alles wel super ......TRAAAAAGGGGGG......
Ik kon zien hoe hij uit zijn huisje kroop, een slijmerige bedoening, dat wel. Ik heb er zoveel mogelijk foto's van gemaakt. Het mooist was natuurlijk een filmpje, maar ja dat heb ik niet. Wel een collage met Photoscape:


Hij voedt zich met dierlijk en plantaardig materiaal. Zijn mond, welke bovenop zijn lijf net voor het huisje zit,  is een soort rasp die bestaat uit wel duizenden hoornachtige tandjes waarmee dunne laagjes weefsel van het voedsel worden geschraapt.

Slakken of buikpotigen (gastrpopodia) behoren tot de zogenaamde weekdieren. Buikpotig vanwege de gespierde onderkant van het lichaam die voor beweging zorgt. (gaster = buik en poda = poten).
Er zijn wereldwijd wel zo'n 75.000 soorten. Slakken zijn de enige weekdieren die op het land leven.
Er zijn 2 soorten: de huisjesslakken en de naaktslakken (zonder huisje). Men maakt ook wel eens de onderscheiding: kieuw-ademers en long-ademers.

De meesten zijn hermafrodiet, dat wil zeggen 2-slachtig. Als ze paren worden beide slakken bevrucht. Ze kunnen niet zichzelf bevruchten. Na de paring worden de eitjes afgezet, meestal in de bodem of verstopt onder bladeren. De eitjes zijn enkele mms groot en meestal doorzichtig. Jonge slakjes hebben al meteen een huisje (embryohuisje) zodra ze uit het eitje komen. In zijn eerste levensjaren maakt het slakje kalk aan om zijn huisje gelijke tred te laten houden met zijn eigen groei. Dat spul wordt geproduceerd door een speciaal orgaan : de mantel, die zich dicht in het centrum van het gat van het huisje bevindt. Dat materiaal wordt steeds neergelegd aan de basis van het huisje dat het dichtst tegen het lichaam van de slak aan zit. Dus het binnenste deel is het oudste, de buitenkant het nieuwste. Daarom leven ze ook op kalkrijke grond. En in een vochtrijke omgeving. Je ziet ze dan ook vaak onder bladeren of stenen, of zoals bij mij : onder het worteldoek.
In de winter en bij droogte staat de groei bijna stil. Daarom zie je op het huisje verschillende groeilijnen. Eenmaal volwassen dan groeit het huisje niet meer. Het huisje beschermt tegen oververhitting en vijanden.

Als het erg droog en heet is kan de slak de opening afsluiten met een speciaal soort slijm dat hard wordt. Soms zie ik op straat wel eens zo'n slak liggen. Ik denk dan dat hij dood is, maar dat is dus zeer waarschijnlijk niet zo. In zijn waterdichte huisje kan hij het dan heel lang uithouden, soms maanden.
Als het huisje kapot gaat is hij overgeleverd aan zijn vijanden, of hij droogt uit. Zijn vijanden zijn egels, muizen, en merels.
Het lichaam van een slak bestaat voor een groot deel uit water. Het slijm zorgt dat ze niet uitdrogen maar is ook belangrijk bij de voortbeweging. De slak glijdt ahw vooruit. Als hij verticaal moet bewegen  scheidt hij een ander soort slijm uit wat zorgt voor meer grip. Op onderstaande foto kun je zien dat hij ondanks zijn traagheid toch heel erg wendbaar is en veel slijm afscheidt en zich vastgrijpt aan de materie waar hij langs moet:


in vol ornaat:


Wat zou het leuk zijn om ooit ook eens een pas geboren slakje te kunnen fotograferen.
Ik bedacht mij ineens dat ik eerder achter mijn tuinhuisje onder het worteldoek al hele kleine slakkenhuisjes had gezien. Ze waren nog plat. Toen ik een ervan onder de macro lens bekeek zag ik er een klein slakje uit kruipen: dezelfde als de grote maar dan in miniformaat. Misschien dat dit  jonge slakjes zijn :


Het slakje met huisje was nog geen 5 mm groot:


Slakken kunnen wel 7 jaar oud worden. Deze heeft hopelijk nog even te gaan.

Ik ben weer een heel stuk wijzer geworden over de gewone tuinslak. Maar zo gewoon is hij dus eigenlijk niet. Ik sta iedere keer weer versteld hoe bijzonder elk beestje is, al is hij nog zo klein, en dat we de natuur in al zijn omvang moeten respecteren. En met deze laatste mooie foto eindig ik mijn reportage over de gewone huisslak.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten